14.06.2019
Wijziging WGBO: verduidelijking informatieplicht en inzagerecht voor nabestaanden
De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (kortgezegd WGBO) wordt gewijzigd. Op 4 juni jl. heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel ‘Verbeteren patiëntgerichte zorg en opnemen wettelijke regeling voor inzagerecht medisch dossier van overleden patiënt’ als hamerstuk afgedaan. Wat zijn op hoofdlijnen de belangrijkste wijzigingen.
1 – Verduidelijking informatieplicht: samen beslissen
Uitgangspunt is dat de patiënt voor het uitvoeren van geneeskundige behandelingen, behoudens uitzonderingen, de hulpverlener daartoe toestemming geeft (art. 7:450 BW/WGBO). De patiënt moet daarbij goed geïnformeerd worden. Daarom is in de WGBO de informatieplicht voor de hulpverlener opgenomen (art. 7:448 BW/WGBO). De informatieplicht en het toestemmingsvereiste worden ook wel informed consent genoemd.
Met de wetswijziging wordt naast de informatieplicht van de hulpverlener verduidelijkt dat er overleg tussen de hulpverlener en de patiënt moet plaatsvinden. In de praktijk wordt het inlichten en het overleggen ook wel geduid als ‘samen beslissen’. Dit samen beslissen wordt nu in de WGBO opgenomen en houdt volgens de memorie van toelichting in dat overleg tussen de hulpverlener en de patiënt tijdig moet plaatsvinden. Verder moet de patiënt worden geïnformeerd over de gevolgen en risico’s om niet te behandelen. De patiënt moet daarnaast worden ingelicht over de mogelijke onderzoeken en behandelingen, ook bij andere zorgaanbieders. Daarbij moet de hulpverlener steeds aangeven op welke termijn de behandeling kan plaatsvinden en wat de tijdsduur van de behandeling is. Uitdrukkelijk wordt bepaald dat de hulpverlener zich op de hoogte stelt van de persoonlijke situatie van de patiënt en diens behoeften en dat hij de patiënt steeds uitnodigt om vragen te stellen.
2 – Inzagerecht nabestaanden in medisch dossier
Er wordt een regeling opgenomen voor het inzagerecht voor nabestaanden en voormalig vertegenwoordigers in het medisch dossier van overleden patiënten (art. 7:458a BW/WGBO). Het doel van die regeling is duidelijkheid te creëren voor zowel hulpverleners als nabestaanden en tegemoet te komen aan de behoefte van nabestaanden om het medisch dossier in te zien. Met de regeling kunnen nabestaanden in drie situaties inzage(recht) in het medisch dossier van de overleden patiënt krijgen: als een patiënt bij leven toestemming heeft gegeven (en die toestemming schriftelijk of elektronisch is vastgelegd), als de nabestaande op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een mededeling van een zorgaanbieder heeft ontvangen dat een incident heeft plaatsgevonden of als de nabestaande zwaarwegend belang heeft bij inzage (in navolging van de al bestaande jurisprudentie).
Verder is voorgesteld dat ouders van een overleden kind tot 16 jaar een ruimer inzagerecht krijgen. Met de wetswijziging krijgen die ouders een algemeen recht op inzage in het medisch dossier van hun overleden kind, tenzij dit in strijd is met goed hulpverlenerschap of als het kind (ouder dan 12 jaar) bij leven heeft vastgelegd dat hij dat niet wenst.
3 – Bewaartermijn medisch dossier 20 jaar
De bewaarregeling wordt geactualiseerd. De bewaartermijn van het medisch dossier wordt van 15 jaar naar 20 jaar verlengd. Na die 20 jaar moeten de gegevens in beginsel vernietigd worden, tenzij het bewaren van het medisch dossier op grond van goed hulpverlenerschap noodzakelijk is. Met de wetswijziging zal de bewaartermijn voor het gehele medisch dossier lopen vanaf de laatste wijziging in het dossier, zoals dat in de praktijk nu al gebruikelijk is.
Omdat de inwerkingtreding van de wetswijziging op een later moment bekend zal worden gemaakt, is het op dit moment nog niet bekend wanneer (welke) wijzigingen in werking zullen treden. Wel is duidelijk dat de doorvoering van de wetswijziging een eenmalige lastenverzwaring van ruim € 1,5 miljoen zal betekenen voor zorginstellingen en individuele hulpverleners.