Home Aansprakelijkheid van ‘personen met een gebrek’

KBS

Aansprakelijkheid van ‘personen met een gebrek’

Een persoon met een geestelijke of lichamelijke tekortkoming kan onder invloed van die tekortkoming schade veroorzaken. In de wet (artikel 6:165 BW) is vastgelegd dat bij een ‘als doen te beschouwen gedraging’ de tekortkoming geen beletsel is om een onrechtmatige daad aan deze persoon toe te rekenen.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 29 januari 2016 nog eens bevestigd dat alleen de aansprakelijkheid voor een als zuiver nalaten te kwalificeren gedraging van een ‘persoon met een gebrek’ wordt uitgesloten.

In de trieste casus die aan het arrest ten grondslag lag, ging het om een gescheiden man en vrouw. Voor de scheiding had zich een incident voorgedaan waarbij de man met een tractor op de vrouw was ingereden. De vrouw was hiervoor psychiatrisch en medisch behandeld. Ter afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden waren de man en vrouw bindend advies overeengekomen. Over de uitvoering van het bindend advies zijn geschillen gerezen. De man vorderde dat de vrouw werd veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding, omdat zij de totstandkoming van het bindend advies en de uitvoering hiervan langdurig had gefrustreerd. De vrouw had zich ter afwering van de vorderingen beroepen op haar psychische gesteldheid. Het hof had het verweer verworpen.

De Hoge Raad heeft het oordeel van het hof bevestigd. Naar het oordeel van de Hoge Raad had het hof het ‘stelselmatig niet mee willen werken’ mogen aanmerken als ‘een als een doen te beschouwen gedraging’. Op grond van de wetsgeschiedenis – beoogd is om zuiver nalaten buiten het toepassingsbereik te laten – en de strekking van de bepaling om ook aansprakelijkheid te aanvaarden voor gedragingen onder invloed van een geestelijke of lichamelijke tekortkoming dient ‘een als doen te beschouwen gedraging’ ruim te worden opgevat en is dit niet beperkt tot actieve handelingen, aldus de Hoge Raad.

Het in de wetsgeschiedenis genoemde voorbeeld voor zuiver nalaten is de situatie dat een dove voorbijganger de roep van een aan het zicht onttrokken drenkeling niet hoort en daarom geen hulp biedt. Een onwillekeurige reflexbeweging en het vallen als gevolg van het bewusteloos raken zijn wel ‘als doen te beschouwen gedragingen’.

Klik hier voor de uitspraak.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven