Bestaat er na een beroep op het blokkeringsrecht een herkansing?
In mijn laatste blog (Heeft het niet meewerken aan een deskundigenonderzoek rechtsgevolgen?) heb ik beschreven dat wanneer een claimant niet op redelijke gronden weigert om mee te werken aan een door de rechter noodzakelijk geacht deskundigenonderzoek en ook niet de bereidheid toont om op een later moment alsnog te willen meewerken, diens vordering in de regel zal worden afgewezen. In deze uitspraak heeft het Hof Amsterdam aan deze (rechts-)regel verdere invulling gegeven.
Wat speelde er ?
Een betrokkene bij een verkeersongeval komt in overleg met de aansprakelijke verzekeraar overeen om aan de hand van de IMWD-vraagstelling een psychiatrische expertise te laten verrichten.
De psychiater laat weten het door hem opgestelde concept-rapport als geblokkeerd te beschouwen, omdat de betrokkene niet had laten weten of hij het rapport al dan niet wilde blokkeren. Een definitief rapport komt er dus niet. De betrokkene vraagt vervolgens de rechter om een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen (art. 202 BRv.), met benoeming van een andere psychiater die daarbij ook de IWMD-vraagstelling zal moeten hanteren.
De rechtbank wijst het verzoek af; het hof verwijst het verzoek echter toe.
Het hof overweegt dat de enkele omstandigheid dat een partij een beroep op het blokkeringsrecht doet niet betekent dat een daarop volgend verzoek om een andere deskundige te benoemen niet ter zake dienend is of in strijd komt met een goede procesorde, misbruik oplevert van de bevoegdheid een dergelijk verzoek te doen of afstuit op een ander zwaarwichtig bezwaar. Het blokkeringsrecht zou anders worden uitgehold omdat degene die daarop een beroep heeft gedaan geen toegang tot de rechter meer heeft. Wel volgt uit de eisen van redelijkheid en billijkheid dat het een partij niet vrij staat willekeurig van het blokkeringsrecht gebruik te maken.
In dit geval had de betrokkene naar het oordeel van het hof voldoende gemotiveerd waarom het blokkeringsrecht door hem was ingeroepen. Er was aangevoerd dat het conceptrapport feitelijke onjuistheden bevatte, dat hem woorden in de mond waren gelegd die hij niet had gebruikt en dat het concept-rapport evidente fouten inhield. De betrokkene had zijn bezwaren toegelicht aan de hand van een rapport van een medisch adviseur, die elf bezwaren van formele en materiƫle aard tegen het concept-rapport had opgesomd. Onder deze omstandigheden kan volgens het hof niet worden geoordeeld dat de betrokkene willekeurig en ongemotiveerd van zijn blokkeringsrecht gebruik heeft gemaakt.
Het verzoek om een nieuwe psychiater te benoemen wordt alsnog toegewezen. De aansprakelijke verzekeraar moet de kosten van het voorschot aan de deskundige betalen.
Uit het voorgaande volgt, dat gebruik maken van het blokkeringsrecht niet betekent dat een hernieuwd onderzoek door een andere deskundige van dezelfde discipline over dezelfde feiten per definitie is uitgesloten. Van degene die zich op het blokkeringsrecht beroept wordt wel verwacht dat hij deugdelijk en op een voor de wederpartij ( en de rechter) begrijpelijke wijze motiveert waarom hij van het blokkeringsrecht gebruik maakt. Een herkansing is in dit soort situaties derhalve niet onmogelijk maar vergt wel de nodige inspanningen van degene die daarvoor in aanmerking wil komen.
Het is al met al nooit het verkeerde moment om alsnog de juiste dingen te doen.