Bye bye College van Medisch Toezicht
De wet BIG is per 1 april 2019 gewijzigd. Hiermee verdwijnt het College van Medisch Toezicht. Hoe zit dat precies?
Onder de vigeur van de wet BIG zoals die tot 1 april van dit jaar gold, was er een apart college dat bevoegd was om maatregelen wegens ongeschiktheid op te leggen. Dit was het College van Medisch Toezicht (CMT). Het CMT oordeelde over BIG-geregistreerden die geestelijk of lichamelijk ongeschikt zijn het beroep uit te oefenen. Ook ging het om BIG-geregistreerden die een gewoonte maakten van drankmisbruik of misbruik maakten van opiaten. Het was aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) om bij het CMT een voordracht te doen. Bij gegronde klachten leidde dit meestal tot doorhaling in het BIG-register. Van deze bijzondere rechtsgang werd echter maar heel beperkt gebruik gemaakt.
Met de wijziging van de wet BIG per 1 april 2019 worden de taken van het CMT overgeheveld naar de regionale tuchtcolleges met als beroepsinstantie het Centraal Tuchtcollege (artt. 79-85 wet BIG nieuw). De IGJ blijft (als enige) bevoegd om bij een vermoeden van ongeschiktheid het tuchtcollege in te schakelen. Een nieuwe bepaling is dat de voorzitters van de tuchtcolleges de plicht krijgen om een melding te doen bij de IGJ wanneer tijdens de behandeling van een ‘gewone’ tuchtzaak een vermoeden bestaat van ongeschiktheid (art. 68a wet BIG nieuw). Bij die melding moeten de voorzitters de stukken waarop het vermoeden van de mogelijke ongeschiktheid is gebaseerd aan de IGJ toezenden. De IGJ kan daarna zo nodig actie ondernemen.
De wetswijziging betekent dat er geen uitspraken van het CMT meer zullen volgen. De spaarzame uitspraken die het CMT heeft gedaan vormen overigens wel boeiende lectuur. De link die hierbij is gevoegd vormt daar een illustratie van. Deze uitspraak onderstreept ook het belang van goede rechtsbijstand in dit soort vaak precaire zaken waarbij voor de aangeklaagde partij veel op het spel staat.