Gebruik van patiëntgegevens in verweer op klacht
Op 13 april 2022 deed het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) een belangrijke uitspraak over de vraag in hoeverre toelaatbaar is dat een zorgverlener gebruik maakt van medische gegevens in het kader van verweer op een klacht. Een link naar de beslissing van het CTG (ECLI:NL:TGZCTG:2022:87) treft u hier aan.
De klaagster in kwestie was een patiënte, die een (waarnemend) huisarts verweet haar privacy te hebben geschonden bij het verweer op een door haar ingediende klacht. Klaagster verweet dat de huisarts zonder haar toestemming haar medisch dossier had ingezien en bij zijn reactie op de klacht gebruik heeft gemaakt van daarin opgenomen gegevens, in het bijzonder de omstandigheid dat klaagster eerder jegens twee andere zorgprofessionals klachten had ingediend. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (RTG) had deze klacht (deels) gegrond verklaard en de huisarts gewaarschuwd.
Het CTG blijkt de verdedigingsrechten van de zorgverlener ruimer uit te leggen en komt alsnog tot een (gehele) ongegrond verklaring van de klacht. Het CTG doet enkele belangrijke algemene overwegingen, kort samengevat als volgt.
Het CTG is van oordeel dat het een zorgverlener tegen wie een klacht wordt ingediend vrij staat om bij het voorbereiden van een reactie op de klacht de inhoud te raadplegen van het dossier waartoe hij toegang had ten tijde van het handelen waarop de klacht betrekking heeft. Dat een zorgverlener op dat moment niet bij dezelfde organisatie werkzaam is, vormt daarvoor geen belemmering.
Ten aanzien van het gebruiken van gegevens uit dat dossier in een verweer op een klacht overweegt het CTG dat van zorgverleners wordt verwacht dat zij zich toetsbaar opstellen en, bijvoorbeeld in een wettelijk geregelde klachten- of tuchtprocedure, verantwoording afleggen. Ook heeft de zorgverlener een te respecteren eigen belang om zich adequaat te kunnen verweren, nu de bedoelde procedures kunnen leiden tot ingrijpende oordelen of maatregelen. Hieruit vloeit naar het oordeel van het CTG voort dat het zorgverleners die in het kader van een wettelijk geregelde procedure een klacht ontvangen in beginsel vrij staat om zich te verweren met relevante gegevens uit het patiëntendossier. Anders dan de Richtlijn omgaan met medische gegevens van de KNMG ziet het CTG geen aanleiding op dit punt strengere eisen te stellen in het geval van een wettelijke klachtenprocedure dan in het geval van een tuchtprocedure.
Het CTG erkent verder dat de vraag welke gegevens relevant zijn bij het verweer op een klacht zich op voorhand moeilijk laat beantwoorden. Het is onvermijdelijk zorgverleners bij het beoordelen en wegen van die relevantie enige beoordelingsruimte te gunnen. Het gebruik van niet-relevante gegevens moet evenwel worden aangemerkt als een ongeoorloofde schending van het beroepsgeheim en de privacy van de patiënt. Is sprake van door de patiënt gestelde beperkingen met betrekking tot het gebruiken van gegevens uit diens dossier, blijkend uit een door de patiënt opgestelde machtiging, dan zal de zorgverlener deze beperkingen moeten respecteren. Het is dan aan de klachtencommissie of tuchtrechter om te beoordelen of de wel beschikbare gegevens voldoende basis bieden om te komen tot een inhoudelijk oordeel over de klacht.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat gegevens over eerder door een patiënt ingediende klachten in het kader van een reactie op een nadien ingediende nieuwe klacht als niet-relevant moeten worden beschouwd, om te voorkomen dat een mogelijk verkeerd beeld
van die patiënt ontstaat. In bijzondere omstandigheden is echter een uitzondering op dit uitgangspunt mogelijk. Te denken valt aan situaties waarin de inhoud van een klacht grote gelijkenis vertoont met of identiek is aan een eerdere klacht of waarin de aard en context van de klacht voldoende rechtvaardigen dat dergelijke gegevens wel worden vermeld, aldus nog steeds het CTG.
De huisarts in kwestie had volgens het CTG met inachtneming van deze uitgangspunten niet verwijtbaar gehandeld. De schriftelijke machtiging van klaagster bevatte geen beperking voor het gebruik van gegevens uit eerdere jaren. Dat de huisarts in zijn verweerschrift bij de klachtencommissie had vermeld dat klaagster eerder klachten had ingediend, kan het CTG in de gegeven situatie billijken, nu de huisarts de door klaagster ingediende bejegeningsklacht van een context wilde voorzien.
Uit voorgaande blijkt een bevestiging van het recht van een hulpverlener zich adequaat jegens een klacht te kunnen verdedigen, mét inzage en gebruik van medische gegevens van de patiënt. Dit betekent echter geen vrijbrief om willekeurig uit die gegevens te putten: slechts relevante gegevens kunnen worden gebruikt. Volgens het CTG kan dat onder omstandigheden ook gaan om informatie over eerder ingediende klachten.