Home Geen geslaagd beroep op ontbindende voorwaarde in leer-/arbeidsovereenkomst

Debby Kolk

Arbeidsrecht
/

Geen geslaagd beroep op ontbindende voorwaarde in leer-/arbeidsovereenkomst

De kantonrechter van de Rechtbank Oost-Brabant heeft op 2 juli 2021 in kort geding geoordeeld dat een zorginstelling geen beroep kon doen op de ontbindende voorwaarde in de leer-/arbeidsovereenkomst vanwege het enkel wegens ziekte (tijdelijk) stoppen met de opleiding (link)

Feiten
Stichting Cello is een zorginstelling die ondersteuning biedt aan mensen met een verstandelijke beperking. Werkneemster is in dienst getreden op basis van een leer-/arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als aspirant-leerlingbegeleider. Voor de functie van begeleider vereist Stichting Cello een diploma mbo niveau 4 Verpleegkundige, waarover werkneemster (nog) niet beschikte.

In de leer- en arbeidsovereenkomst is de volgende bepaling opgenomen:

In geval werkneemster niet voldoet aan de verplichtingen en eisen zoals neergelegd in het opleidingsreglement van de onderwijsinstelling en hij of zij als gevolg daarvan van verdere opleiding wordt uitgesloten, wordt de leer-/arbeidsovereenkomst geacht te zijn ontbonden met ingang van de datum van die uitsluiting.

Op 26 augustus 2019 is werkneemster gestart met de opleiding. In de praktijkovereenkomst (welke is ondertekend door zowel de het opleidingsinstituut, Stichting Cello en werkneemster) is het volgende bepaald:

De praktijkovereenkomst eindigt van rechtswege: (…) Door het eindigen van de onderwijsovereenkomst tussen de student en de school. (…) Een beëindiging van rechtswege zal door de school schriftelijk worden bevestigd aan de student en het leerbedrijf.

Werkneemster raakte op 25 februari 2020 volledig arbeidsongeschikt als gevolg van een acute medische situatie (hartinfarct). Als gevolg van de Covid-19 pandemie werden de lessen medio maart 2020 per direct gestaakt tot aan het begin van het nieuwe schooljaar. Werkneemster heeft vanaf het nieuwe schooljaar online lessen gevolgd. Op 28 september 2020 startte de revalidatietherapie van werkneemster. Naar aanleiding van een gesprek tussen werkneemster en haar opleidingscoördinator bij Stichting Cello, die tevens werkzaam is als docente bij de opleiding, is besloten dat werkneemster tijdelijk de opleiding zou stopzetten. De wekelijke opleidingsdag en de revalidatiedag vielen samen en het tijdelijk stopzetten van de opleiding zou het herstelproces kunnen bevorderen. Op 30 september 2020 is werkneemster van de opleiding uitgeschreven.

De opleiding heeft Stichting Cello hierover niet geïnformeerd. Eind 2020 rondde werkneemster haar revalidatietraject af, waarna zij weer startte met het opbouwen van haar werkuren. De opleiding heeft zij toen (nog) niet hervat.

In een gesprek van 8 februari 2021 met de verzuimspecialist van Stichting Cello vertelde werkneemster dat zij met de opleiding was gestopt. Stichting Cello heeft vervolgens op 11 maart 2021 aan werkneemster medegedeeld dat, nu de opleiding definitief was beëindigd, de ontbindende voorwaarde van de leer-/ arbeidsovereenkomst was ingetreden en het dienstverband per 1 mei 2021 was beëindigd.

Geschil
Werkneemster stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van het geldig intreden van een ontbindende voorwaarde en vordert loondoorbetaling en wedertewerkstelling. Stichting Cello verweert zich door te stellen dat de ontbindende voorwaarde wel rechtsgeldig is ingeroepen. Het voornaamste discussiepunt in deze zaak is of de uitschrijving van werkneemster van de opleiding al dan niet leidt tot het intreden van de ontbindende voorwaarde.

Beoordeling
De kantonrechter merkt allereerst op dat, op grond van vaste rechtspraak van de Hoge Raad, een ontbindende voorwaarde slechts bij uitzondering kan leiden tot een beëindiging van rechtswege van de arbeidsovereenkomst. Dit, omdat grote betekenis wordt toegekend aan het gesloten stelsel van regels met betrekking tot het beëindigen van arbeidsovereenkomsten.

De kantonrechter oordeelt vervolgens dat een redelijke uitleg van de ontbindende voorwaarde, gelet op de terughoudendheid die het gesloten ontslagstelsel met zich meebrengt, ertoe leidt dat het niet voldoen aan de verplichtingen en eisen, zoals neergelegd in het opleidingsreglement, pas leidt tot het eindigen van de leer-/ arbeidsovereenkomst als de leerling stopt met de opleiding met de bedoeling deze definitief te beëindigen. De kantonrechter oordeelt dat de bepaling ‘van de opleiding uitgesloten worden’, zoals in de leer-/arbeidsovereenkomst verwoord, beperkt moet worden uitgelegd. Het stoppen met of het beëindigen van de opleiding wegens gezondheidsredenen valt daar niet vanzelfsprekend onder. Dit geldt te meer nu het voor partijen duidelijk was, of in ieder geval duidelijk had moeten zijn, dat werkneemster de opleiding weer zou oppakken. Het enkel wegens arbeidsongeschiktheid tijdelijk stoppen met de opleiding, met het doel deze na herstel weer op te pakken, valt dan ook niet onder ‘van de opleiding uitgesloten worden’. Uit de mailwisseling tussen Stichting Cello en werkneemster komt duidelijk naar voren dat partijen de mogelijkheden tot voortzetting van het opleidingstraject hebben verkend. Geen blijk is gegeven van een intentie van werkneemster om de opleiding definitief te beëindigingen.

Daar komt nog bij dat de enkele uitschrijving van werkneemster, zeker nu geen mededeling daarvan is gedaan aan werkneemster en aan Stichting Cello, in redelijkheid niet aan werkneemster kan worden tegengeworpen als handelen in strijd met de op haar rustende verplichtingen of aan haar gestelde eisen van het opleidingsreglement. Bovendien had het op de weg van de opleidingscoördinator, tevens docent bij de opleiding, gelegen om werkneemster tijdens het gesprek te wijzen op de mogelijke gevolgen van stopzetting. Dat is niet gebeurd. Voor zover zij niet op de hoogte was van de situatie, hetgeen de kantonrechter onwaarschijnlijk acht, dient dat voor risico van Stichting Cello te komen.

De kantonrechter oordeelt derhalve dat Stichting Cello onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat werkneemster per 1 oktober 2020 van de opleiding is uitgesloten. Om die reden acht de kantonrechter het niet waarschijnlijk dat een rechter in de bodemprocedure zal beslissen dat de leer- en arbeidsovereenkomst van rechtswege is beëindigd als gevolg van de daarin opgenomen ontbindende voorwaarde.

De kantonrechter beslist dat de vordering tot loondoorbetaling wordt toegewezen.
Verder beslist de kantonrechter dat werkneemster nog niet tot de werkvloer kan worden toegelaten, nu werkneemster de opleiding nog niet heeft afgerond en nog niet gekwalificeerd is om alle handelingen te verrichten die door een begeleider moeten worden uitgevoerd. Wedertewerkstelling is pas mogelijk als werkneemster weer met de opleiding is begonnen.

Belangrijke les
De kantonrechter benadrukt met deze uitspraak dat een beroep op een ontbindende voorwaarde slechts bij uitzondering tot beëindiging van rechtswege van de arbeidsovereenkomst kan leiden. De ontbindende voorwaarde dient om die reden beperkt te worden uitgelegd. Een dergelijke bepaling staat vaak de leer-/arbeidsovereenkomsten en de praktijk wijst uit dat een beroep op een dergelijk ontbindende voorwaarde nogal eens mis gaat.

Bij vragen over leer-/arbeidsovereenkomsten en het inroepen van een ontbindende voorwaarde kunt u contact opnemen met Suzanne Steegmans, Debby Kolk, Zorana Koria en Lisa van Leeuwen.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven