
Geen letsel = geen deelgeschil
In personenschadezaken kent men sinds 2010 speciale deelgeschilprocedures. Dat een dergelijke procedure alleen maar kan worden gestart als sprake is van dood of letsel volgt uit artikel 1019w Rv, maar is in april 2025 nog eens bevestigd door de rechtbank Midden-Nederland.
In deze zaak gaat het om een aanrijding die op 22 augustus 2022 heeft plaatsgevonden waarbij verzoeker en een verzekerde van ASR betrokken waren. ASR heeft namens haar verzekerde de aansprakelijkheid jegens verzoeker erkend, maar daarbij wel het standpunt ingenomen dat verzoeker 50% eigen schuld toekomt aan het ontstaan van de aanrijding en het intreden van zijn schade. Verzoeker kan zich daar niet in vinden en verzoekt de rechtbank in een deelgeschilprocedure voor recht te verklaren dat geen sprake is van eigen schuld.
De rechtbank verklaart verzoeker echter niet-ontvankelijk in zijn verzoek, omdat niet is gebleken en op geen enkele manier is onderbouwd dat bij verzoeker sprake is van letsel. Zo is verzoeker niet ter zitting verschenen terwijl de rechtbank in de oproepbrief heeft geschreven dat hij ter zitting moet verschijnen, heeft verzoeker niet toegelicht welk letsel hij zou hebben, staat in het proces-verbaal van de politie vermeld dat het om een aanrijding gaat met uitsluitend materiële schade en is in de onderhandelingen tussen ASR en (de advocaat van) verzoeker nooit ter sprake gekomen dat verzoeker letsel zou hebben.
Nu verzoeker niet wordt ontvangen in zijn verzoek is het kostenregime van de deelgeschilprocedure (artikel 1019aa Rv) niet van toepassing. Wel geldt nu dat een eindbeschikking een proceskostenveroordeling kan inhouden ten laste van de verzoekende partij als bedoeld in artikel 289 Rv. De rechtbank ziet daartoe aanleiding en schrijft in dat kader zelfs dat het “de advocaat van verzoeker zou sieren als hij deze proceskosten uit eigen middelen voor zijn rekening zou nemen”.
Overigens overweegt de rechtbank ten overvloede dat de advocaatkosten van de deelgeschilprocedure hoe dan ook niet voor vergoeding niet in aanmerking zouden komen. De procedure is namelijk onterecht ingediend met “een verzoek waar nogal wat aan mankeert”, aldus de rechtbank.
Kort en goed, wees er alert op dat het bestaan van letsel in meerdere opzichten voldoende moet worden onderbouwd!