Home Geen vergoeding voor gemiste zwarte inkomsten

Geen vergoeding voor gemiste zwarte inkomsten

Het komt veelvuldig voor dat de aansprakelijkheidsverzekeraar in letselschadezaken wordt verzocht om gemiste “zwarte” inkomsten van de benadeelde te vergoeden. Door de benadeelde wordt dan verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van 24 november 2000, waarin hij heeft opgenomen hoe de rechter dient te oordelen als er verlies aan zwarte inkomsten worden gevorderd. Hoewel de Hoge Raad in dit arrest niet heeft geoordeeld dat zwarte inkomsten ook daadwerkelijk voor vergoeding in aanmerking komen, worden vorderingen tot vergoeding van verlies van zwarte inkomsten in de praktijk herhaaldelijk toegewezen. Intussen lijkt echter de vraag of het (nog) wel maatschappelijk aanvaardbaar is om gemiste zwarte inkomsten onder de aansprakelijkheidsverzekering te vergoeden, zich steeds vaker op te dringen.

Zo ook bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland in de zaak van 16 januari 2020. In dit kort geding vordert eiser een voorschot op zijn schade van de aansprakelijke partij. Eiser stelt dat de voorzieningenrechter bij het bepalen van de hoogte van dit voorschot, ook de zwarte inkomsten dient mee te nemen die hij vóór het ongeval verdiend zou hebben met het geven van personal (kickboks)trainingen.

De voorzieningenrechter gaat hier niet in mee. Hij stelt eerst vast dat de bewijslast van het ontvangen van het zwarte inkomen bij eiser ligt. Indien eiser in een bodemprocedure die inkomsten zal kunnen bewijzen, wordt volgens de voorzieningenrechter in het algemeen bij de berekening van de schade eerder genoemd arrest van de Hoge Raad als uitgangspunt genomen. Dan overweegt de voorzieningenrechter dat uit dit arrest van de Hoge Raad volgt dat het mogelijk vastgestelde zwarte inkomen niet zonder meer als uitgangspunt kan worden genomen voor het verlies aan verdienvermogen. Volgens de voorzieningenrechter heeft de Hoge Raad in zijn arrest namelijk niet geoordeeld dat zwarte inkomsten ook daadwerkelijk voor vergoeding in aanmerking komen, maar slechts hoe de rechter dient te oordelen als hij dat doet.

De voorzieningenrechter overweegt dan dat zwarte verdiensten naar zijn oordeel niet behoren te worden meegenomen bij de berekening van schadevergoeding van eiser. Hij overweegt daartoe dat het bij de vergoeding van het nadeel dat eiser geleden heeft, gaat om de vraag in hoeverre eiser in een rechtmatig belang getroffen is. Volgens de voorzieningenrechter is in het Nederlandse recht een algemeen aanvaard uitgangspunt dat nadeel aan niet-rechtmatige belangen in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking komt. Daarbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan zwarte handel of het ontduiken van belastingen, zoals dat bij zwart inkomen het geval is. De voorzieningenrechter benadrukt dat er wel gesproken kan worden van schade als men als gevolg van een fout van een ander dergelijke zwarte inkomsten misloopt, maar dat het nog maar de vraag is of de aansprakelijke partij die schade ook moet vergoeden.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat dat niet zo is. Eiser heeft er immers kennelijk voor gekozen om jarenlang belasting te ontduiken door zich voor zijn trainingen zwart te laten betalen. Het gevolg van die keuze moet volgens de voorzieningenrechter dan zijn dat hij nu niet bij de aansprakelijkheidsverzekeraar kan aankloppen om die situatie feitelijk te laten voortduren. Het is niet de taak van de rechter om die onrechtmatige situatie te bekrachtigen door er een vergoeding voor toe te kennen, aldus de voorzieningenrechter.

Met deze uitspraak is mijns inziens een eerste stap in de goede richting gezet. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat zwart werken in maatschappelijk opzicht niet aanvaardbaar is. Laten we die onwenselijke situatie in de letselschadepraktijk dan ook niet langer onderschrijven door er vergoedingen voor toe te kennen.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven