Home Heeft een goed verstaander aan een half woord (toch) niet genoeg?

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Heeft een goed verstaander aan een half woord (toch) niet genoeg?

Een patiënt meldt zich op de HAP met vermoedelijk een botsplinter in het rechteroog. Het lukt de aios niet het corpus alienum te verwijderen. De huisarts lukt het vervolgens zelf ook niet. Wanneer er ineens helder vocht vrijkomt en de patiënt aangeeft veel minder te zien, stopt de huisarts met de behandeling.

De patiënt dient een klacht in bij de tuchtrechter (RTG), die bestaat uit vijf onderdelen. Voor deze blog is interessant het klachtonderdeel dat de huisarts niet adequaat zou hebben gehandeld door af te gaan op een (onjuist) advies van de telefonisch geraadpleegde oogarts. De huisarts had na het staken van de behandeling namelijk gebeld met de dienstdoende oogarts in het ziekenhuis. Dit gesprek is opgenomen en kon dus achteraf door het RTG worden beluisterd. In dat telefoongesprek vermeldt de huisarts dat er plotseling visusverlies was, maar zegt niets over het ineens vrijkomende vocht. De oogarts geeft aan dat enig visusverlies gebruikelijk is en dus niet zonder meer verontrustend behoeft te zijn. In de daarop volgende dagen wordt de patiënt drie keer geopereerd. Dit heeft echter niet tot volledig herstel van het zicht van het rechteroog geleid.

Het RTG oordeelt dat de huisarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De huisarts had de dienstdoende oogarts van alle relevante informatie moeten voorzien. Het weglaten van essentiële informatie als het plotselinge vrijkomende vocht is verwijtbaar. De huisarts was, naar eigen verklaring, erg geschrokken van het vrijkomende vocht. Dat vormde voor haar ook reden om de oogarts te consulteren. De huisarts kon achteraf niet verklaren waarom zij deze informatie niet met de oogarts heeft gedeeld. Waar de huisarts nog had aangevoerd dat zij zich heeft laten overrulen door de vermeende kennis  en expertise van de dienstdoende oogarts, kan dat het RTG niet tot een ander oordeel leiden. Nog daargelaten de omstandigheid dat van een huisarts mag worden verwacht dat deze zich als professional in een dergelijk gesprek niet laat overrulen, was het advies van de oogarts gebaseerd op door de huisarts zelf gegeven, onvolledige informatie. Het klachtonderdeel wordt gegrond verklaard en de huisarts krijgt van het RTG de maatregel van waarschuwing opgelegd.

De patiënt gaat in beroep bij het Centraal Tuchtcollege (CTG) ten aanzien van de vier klachtonderdelen die ongegrond zijn verklaard. De huisarts berust in de door het RTG opgelegde waarschuwing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de patiënt waarmee de waarschuwing, waartegen door de huisarts geen beroep is ingesteld, in stand blijft.

De les die uit deze uitspraak volgt is, dat bij het consulteren van een collega het van belang is dat alle relevante informatie wordt uitgewisseld en besproken. Dit lijkt een open deur, maar deze uitspraak laat zien dat goede informatie-uitwisseling niet altijd vanzelfsprekend is. Laat degene die consultatie vraagt na om relevante informatie te delen waardoor degene die wordt geconsulteerd op het verkeerde been wordt gezet en er daardoor geen juist advies wordt gegeven, is dat niet alleen voor de patiënt nadelig, maar kan dat voor een zorgverlener ook tuchtrechtelijke consequenties hebben. Voor de zender: niets weggelaten dus. Beter 10 vragen te veel dan 1 te weinig. Voor de ontvanger:  in communicatie is soms het belangrijkste te horen wat er niet gezegd wordt.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven