Home Hoge Raad geeft duidelijkheid over opzeggen ‘per’ 1 maart

KBS

Hoge Raad geeft duidelijkheid over opzeggen ‘per’ 1 maart

In 2019 schreef ik een blog naar aanleiding van de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin werd geoordeeld dat bij een opzegging van de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2018 de arbeidsovereenkomst niet eindigt op 28 februari 2018 maar op 1 maart 2018.

Inmiddels heeft de Hoge Raad zich over de kwestie uitgesproken en heeft eerdergenoemde beschikking van het Hof vernietigd.

Tijd voor een update!

Kantonrechter en Hof

De werkgever had de arbeidsovereenkomst van een langdurig zieke werkneemster na twee jaar ziekte opgezegd ‘per 1 maart 2018’. De werkneemster wilde aanspraak maken op een transitievergoeding en diende daartoe een verzoek in bij de kantonrechter op 30 mei 2018. De kantonrechter verklaarde werkneemster niet-ontvankelijk omdat zij haar verzoek had ingediend buiten de geldende vervaltermijn van drie maanden (artikel 7:686 a lid 4 BW).

In hoger beroep oordeelde het Hof dat het gaat om de betekenis die de partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan de formulering van de opzegging mochten toekennen en wat zij daarbij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Het Hof overwoog dat ‘per’ ook wel ‘vanaf’ of ‘met ingang van’ betekent. Volgens het Hof had de werkgever expliciet moeten vermelden dat de arbeidsovereenkomst zou eindigen op 28 februari 2018. Nu dit niet was gebeurd had de werkneemster volgens het Hof redelijkerwijs mogen begrijpen dat de arbeidsovereenkomst was geëindigd op 1 maart 2018. Dit leidde ertoe dat de vervaltermijn voor het indienen van een verzoekschrift tot toekenning van een transitievergoeding, was aangevangen op 2 maart 2018 en liep tot 1 juni 2018. De werkneemster, wiens verzoekschrift op 30 mei 2018 door de kantonrechter was ontvangen, had dit binnen de vervaltermijn ingediend, aldus het Hof.

Beoordeling Hoge Raad

In cassatie overweegt de Hoge Raad dat niet in geschil is dat 28 februari 2018 de laatste dag van het dienstverband was. Partijen zijn daarmee niet afgeweken van het uitgangspunt van artikel 7:672 lid 1 BW dat de opzegging geschiedt tegen het einde van de maand. Volgens de Hoge Raad brengt de voor de hand liggende en in de praktijk gangbare en goed hanteerbare uitleg van deze wettelijke regeling mee dat de overeenkomst eindigt aan het einde van de laatste werkdag. De arbeidsovereenkomst bestaat dan de daaropvolgende dag niet meer. In dit geval betekent dat dus dat de arbeidsovereenkomst van de werkneemster is geëindigd op 28 februari 2018.

De vervaltermijn begint te lopen op de eerste dag na de laatste dag van het dienstverband, in deze kwestie dus op 1 maart 2018. De vervaltermijn loopt drie maanden later af op de ‘met die laatste werkdag overeenstemmende dag’. In deze kwestie liep de vervaltermijn af op 28 mei 2018. Het oordeel van de Hoge Raad leidt ertoe dat de werkneemster niet-ontvankelijk is in haar verzoek. Haar verzoekschrift is op 30 mei 2018 namelijk te laat ingediend.

Mocht u hierover vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met Suzanne Steegmans, Debby Kolk of Zorana Koria

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven