Ik ga op vakantie en neem mee… of: verkeers(on)recht
De vakanties breken aan, zodat het hoog tijd is voor een verkeerszaak (met een caravan en tips).
Er vindt een aanrijding plaats tussen een auto (bestuurd door A) en een andere auto met caravan (bestuurd door B). Partijen verschillen ernstig van mening over de toedracht en wie schuld aan de aanrijding heeft.
A stelt dat B met zijn caravan vanuit een inrit achteruit is gereden op het moment dat A hem naderde en achter hem langsreed. De schade aan de auto van A bedraagt een kleine € 4.000,00.
Het Hof wijst net als de kantonrechter de vordering van A af. Hierbij wordt vooropgesteld dat A als eisende partij zijn stellingen dat B achteruit reed en bij het uitvoeren van deze bijzondere manoeuvre ten onrechte geen voorrang heeft verleend moet onderbouwen en bij betwisting ook moet bewijzen. Hetzelfde geldt voor de stellingen van A dat de aanrijding daardoor is ontstaan en dat hij daardoor schade heeft geleden.
A had bij de rechter verklaard dat hij zelf niet heeft gezien dat B achteruit reed. A legt echter een door een ingenieur opgestelde ongevallenanalyse over, waaruit blijkt dat er verschillende scenario’s mogelijk zijn en waarvan de conclusie is dat de schade aan de auto van A in theorie bij beide lezingen van partijen kan zijn ontstaan. Het Hof vindt dit rapport onvoldoende, waarbij acht wordt geslagen op het door beide partijen ingevulde schadeaangifteformulier (SAF), waarin staat dat B ten tijde van de aanrijding stilstond. Door A overgelegde ongevallenanalyse sluit die mogelijkheid niet uit.
Al met al heeft A ook in hoger beroep zijn stellingen onvoldoende onderbouwd. Nu A ook geen concreet bewijsaanbod heeft gedaan, wordt zijn vordering opnieuw afgewezen met zijn veroordeling in de proceskosten van € 1.500,00.
Deze verkeerszaak laat zien, dat de algemene regels van stelplicht en bewijslast (‘wie stelt moet bewijzen’) ook in verkeerszaken gelden. Het schadeaangifteformulier (met als standaardtekst ‘Blijf hoffelijk en wordt vooral niet boos’) blijkt in de praktijk voor de rechter bij de vaststelling van de toedracht van een aanrijding een belangrijk hulpmiddel te zijn. Het is dus van belang dit formulier, dat in de regel kort na de aanrijding door de direct betrokkenen wordt opgemaakt en aan de verzekeraar(s) wordt toegestuurd, zorgvuldig in te vullen (ook in het buitenland!). Het is dus geen vrijblijvend document, want het kan bewijsrechtelijke consequenties hebben. Verder valt het aan te bevelen om direct foto’s van de schade te maken en namen van getuigen te noteren. Als er sprake is van een ernstig ongeval – en zeker als er letsel in het geding is – zal de politie ter plaatse komen en een proces-verbaal opstellen. Ook dat kan een belangrijk bewijsmiddel zijn.
Mocht er op een later moment discussie ontstaan over de toedracht dan heeft degene met de beste papieren bij de rechter de meest overtuigende argumenten. Hier geldt: iedereen heeft altijd gelijk, maar de sterkste heeft altijd gelijk.