Home Jurisprudentieoverzicht Gezondheidsrecht november 2021

KBS

Jurisprudentieoverzicht Gezondheidsrecht november 2021

Zorgverzekeringswet (Zvw)

ECLI:NL:GHSHE:2021:3417
Gezondheidsrecht. Dwaling dat zorg voor vergoeding door zorgverzekeraar in aanmerking zou komen. Vernietiging behandelovereenkomst.

ECLI:NL:GHDHA:2021:2117
Zvw; geen algehele uitsluiting van vergoeding van thuiszorg door bepaalde
zorgverlener mogelijk op grond van art. 38 en 39 Wmg; vergoeding kan wel geweigerd omdat niet is voldaan aan toepasselijke polisvoorwaarden.

ECLI:NL:RBROT:2021:11704 en ECLI:NL:RBROT:2021:11705
Zorgverzekeraar weigert vergoeding declaraties zorgverlener + vermelding in interne en externe verwijzingsregisters wegens gestelde fraude. Fraude niet vast komen te staan. Toewijzing vordering zorgverlener + verwijzing naar schadestaatprocedure.

Wet langdurige zorg (Wlz)

ECLI:NL:GHDHA:2021:2375
Inkoopprocedures langdurige zorg. Zorgkantoren hebben geen belang bij hoger beroep dat tot doel heeft om duidelijkheid te verkrijgen over onderbouwing tarieven. Vordering van zorgaanbieders tot ingreep in tarieven afgewezen.

Wmo 2015

ECLI:NL:GHSHE:2021:3419
Vereenvoudigde aanbestedingsprocedure met het oog op het sluiten van overeenkomsten met aanbieders voor de ondersteuning op grond van de Wmo 2015 voor de jaren 2022 tot en met 2025 (en optioneel tot en met 2029). Het gaat om begeleiding en dagbesteding. De aanbestede ondersteuning is onderverdeeld in vijf percelen waarvoor aanbieders een inschrijving kunnen doen. Het gunningscriterium in de aanbesteding is de ‘beste prijskwaliteitverhouding’, waarbij de inschrijvingen uitsluitend worden beoordeeld op basis van ‘Hoogste Kwaliteit’. In de aanbestedingstukken zijn de door de gemeente vastgestelde tarieven voor de diverse ondersteuningsdiensten vermeld. Inschrijvingen van aanbieders die niet met deze tarieven akkoord gaan worden door de Gemeente terzijde gelegd en niet verder in de beoordeling betrokken.

In deze zaak betoogt een inschrijver dat de tarieven niet toereikend zijn om de door de gemeente gevraagde ondersteuning te kunnen bieden. Het hof legt de aanbestedingsstukken uit en beoordeelt of de vaststelling van de tarieven formeel en materieel zorgvuldig is.

Jeugdwet

ECLI:NL:RBGEL:2021:6189
Artikel 5.1.1. Besluit Jw. Ontbreken SKJ-registratie staat niet in de weg aan toekenning van pgb voor jeugdhulp, waarvan vaststaat dat deze noodzakelijk is.

ECLI:NL:RBOBR:2021:5828
Jeugdwet. Afwijzing aanvraag voor (verlenging van) jeugdhulp in de vorm van reflexintegratie. In deze zaak gaat het over de vraag of voor reflexintegratie, een vorm van hulp waar eiser bij gebaat is, een voorziening kan worden getroffen op grond van de Jw. Volgens verweerder valt reflexintegratie niet onder de Jw, maar onder de Zvw. De rechtbank ziet dat anders. Omdat reflexintegratie niet onder de verplicht te verzekeren prestaties, oftewel het basispakket, valt, maar onder de aanvullende verzekering, is de Zvw niet voorliggend op de Jw. Ook heeft verweerder het argument dat reflexintegratie niet in de Databank Effectieve Jeugdinterventies is opgenomen, niet als argument voor de afwijzing van de aanvraag mogen gebruiken. Dat reflexintegratie niet in deze databank is opgenomen, zegt niets over de effectiviteit van reflexintegratie. Om deze redenen heeft de rechtbank het beroep van eiser gegrond verklaard en het bestreden besluit van verweerder vernietigd. De rechtbank heeft vervolgens aanleiding gezien om de aanvraag van eiser, zelf in de zaak voorziend, in te willigen. In dat kader heeft de rechtbank overwogen dat bij de beoordeling in hoeverre de voorziening moet worden toegekend, de aanvullende verzekering normaal gesproken mag worden betrokken. Indien de aanvullende verzekering een vergoeding voor reflexintegratie biedt, kan daarmee het probleem namelijk in ieder geval deels worden opgelost. Dat de zorgverzekeraar als voorwaarde stelt dat de zorgverlener bij een erkende beroepsinstantie is aangesloten, staat daar niet aan in de weg. Maar omdat eiser een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel kan doen, vindt de rechtbank het redelijk om de aanvraag van eiser voor deze keer in te willigen, zonder dat rekening wordt gehouden met de maximumvergoeding op grond van de aanvullende verzekering. Eiser was namelijk in de veronderstelling dat de voorziening ongewijzigd zou worden verlengd als deze effectief zou blijken te zijn. Uit de verslaglegging van de zorgverlener blijkt dat de reflexintegratie inderdaad effectief is en dat zij adviseert om de gespecialiseerde begeleiding met reflexintegratie te verlengen met een nieuwe periode van 6 maanden en voor 1,5 uur per week. Daarom kent de rechtbank de jeugdhulpvoorziening toe voor 6 maanden en voor 1,5 uur per week. Bij de beoordeling van een eventuele nieuwe aanvraag is het wél zo dat rekening kan worden gehouden met het probleemoplossend vermogen in de vorm van een aanvullende verzekering.

Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg)

ECLI:NL:RBNHO:2021:10197
Vordering van zorgverlener wordt afgewezen, omdat de zorgverlener de op haar rustende informatieverplichtingen heeft geschonden.

Privacy

ECLI:NL:RVS:2021:2621
Bij besluit van 26 november 2015 heeft het College bescherming persoonsgegevens (thans: de AP) een verzoek van Vrijbit om op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: de Wbp) handhavend op te treden tegen Nederlandse zorgverzekeraars afgewezen. Het gaat in deze zaak om een handhavingsverzoek van Vrijbit. Volgens Vrijbit vormen de door Zorgverzekering Nederland (hierna: ZN) opgestelde regels – waar alle zorgverzekeraars zich aan moeten houden – een schending van de Wbp, artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: het Handvest). Hiertegen moet door de AP handhavend worden opgetreden, ook als er geen concrete schending in de uitvoering is geconstateerd. De regels moeten altijd in orde zijn, zeker waar het gaat om de verwerking van medische persoonsgegevens.

Jaarverantwoording Zorg

ECLI:NL:RVS:2021:2429
Bij besluit van 12 juni 2020 heeft de minister voor Medische Zorg besloten tot invordering van door Mozaïek verbeurde dwangsommen van € 10.000,-. Bij brief van 2 juli 2019 heeft de minister het voornemen geuit om Mozaïek een last onder dwangsom op te leggen, omdat zij niet (volledig) aan de in de artikelen 15 en 16 van de Wet toelating zorginstellingen en artikel 9, eerste lid, van de Regeling verslaglegging WTZi opgenomen verplichting heeft voldaan om vóór 1 juni 2019 de Jaarverantwoording Zorg over het verslagjaar 2018 aan het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg aan te leveren. Bij de jaarverantwoording ontbrak een beoordelingsverklaring van een geregistreerd accountant. Bij besluit van 10 september 2019 heeft de minister een last onder dwangsom aan Mozaïek opgelegd op grond van artikel 37 van de WTZi gelezen in samenhang met artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht om alsnog aan haar wettelijke verplichtingen te voldoen.

Registratie BIG-register
ECLI:NL:RVS:2021:2647
Bij besluit van 7 november 2016 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport [appellant] te kennen gegeven zijn registratie als tandarts in het zogenoemde BIG-register na 31 december 2016 door te halen, tenzij hij uiterlijk op die datum een aanvraag voor herregistratie indient. Het BIG-register is door de minister ingesteld op grond van artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: de Wet BIG). Deze wet kent een stelsel van titelbescherming voor bepaalde beroepen, zoals tandarts. Alleen degenen die als tandarts in het register van tandartsen in het BIG-register staan ingeschreven, mogen die titel voeren. In artikel 2 van het Besluit periodieke registratie Wet BIG is bepaald dat een inschrijving in het BIG-register vijf jaar geldig is. Met ingang van 1 januari 2012 geldt dat ook voor inschrijving in het register van tandartsen.

ECLI:NL:RVS:2021:2428
Bij besluit van 5 december 2018 heeft de minister de aanvraag van [appellant] om herregistratie als fysiotherapeut in het register voor beroepen in de individuele gezondheidszorg afgewezen. [appellant] voert een fysiotherapiepraktijk in Duitsland. Hij heeft bij de minister een aanvraag ingediend tot herregistratie als fysiotherapeut in het BIG-register. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van het Besluit periodieke registratie Wet BIG en artikel 3, eerste lid, van de Regeling periodieke registratie Wet BIG moet [appellant] daarvoor aantonen dat hij in de vijf jaren voorafgaand aan de aanvraag tot herregistratie minstens 2.080 uur aan werkzaamheden heeft uitgevoerd binnen het deskundigheidsgebied van de fysiotherapeut. [appellant] heeft ten aanzien van deze werkervaringseis twee bewijsstukken ingediend. Een brief van 27 juli 2018, afkomstig van een accountants- en belastingadvieskantoor, en een schermafbeelding van door [appellant] op 20 augustus 2018 gedeclareerde uren.

Arbeid

ECLI:NL:RVS:2021:2540
Bij besluit van 10 maart 2021 heeft de minister van Justitie en Veiligheid de aanvraag van [appellante] om afgifte van een Verklaring Omtrent het Gedrag afgewezen. [appellante] was op 1 januari 2016 betrokken bij een steekincident. Bij dit steekincident is een dode gevallen. Zij is op 3 februari 2017 door de rechtbank veroordeeld voor het medeplegen van een poging tot doodslag, meermalen gepleegd en voor openlijke geweldpleging tot een gevangenisstraf van vier jaar. Zij heeft hiervoor in totaal twee jaar, zeven maanden en 28 dagen in detentie gezeten. Op 30 november 2018 is zij definitief vrijgekomen. In hoger beroep is zij door het gerechtshof Amsterdam op 20 juli 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:2125) veroordeeld voor het medeplegen van poging tot doodslag en openlijke geweldpleging. Sinds januari 2021 volgt [appellante] een opleiding tot sociaal werker. Sinds december 2020 heeft zij een proefplaatsing bij Vizaviecare, een kleinschalige zorgaanbieder gespecialiseerd in het bieden van zorg aan jongeren.

ECLI:NL:RBMNE:2021:5854
Kwalificatie van overeenkomsten tussen waarnemend oogarts en ziekenhuizen in een geschil met het bedrijfstakpensioenfonds. Arbeidsovereenkomst of opdracht?

ECLI:NL:RBOVE:2021:4443
Mate van arbeidsongeschiktheid van eiser werkzaam als medisch specialist (neuroloog) bepaald op 64,73%; verweerder terecht overgegaan tot praktische schatting; beroep ongegrond.

ECLI:NL:RBDHA:2021:12866
Strafontslag medisch consulent. Vervalsen toestemingsformulier, Wisselend en niet naar waarheid verklaren.

Overig

ECLI:NL:RBGEL:2021:5653
Dwaling. Art. 6:230 lid 2 BW, wijze van opheffing van het nadeel. Verlaging koopprijs geeft geen contractueel evenwicht. Verzwegen informatie kan op andere wijze in hypothetische overeenkomst worden verdisconteerd en nadeel kan berekend worden.

ECLI:NL:RBAMS:2021:6188
Ontruiming in kg van woonruimte in begeleide woonvoorziening. Geen huurbescherming bij overheersend zorgelement. Uitgangspunt is dat begeleidingsovk mag worden opgezegd. Opzegging naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar.

ECLI:NL:GHARL:2021:10459
OB. Werkzaamheden als zelfstandig homeopaat, frequentietherapeut, paranormaal therapeut en magnetiseur. Vrijstelling voor (para)medische diensten?

ECLI:NL:RBOVE:2021:4042
Verzoek handhavend op te treden tegen gebruik van perceel voor sociaal-medische en onderwijsdoeleinden terecht afgewezen; activiteiten van de Stichting kunnen worden geduid als gebruik ten behoeve van sociaal-maatschappelijke doeleinden; hiermee wordt gebruiksverbod niet overtreden; beroep ongegrond.

vorige overzicht

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven