Home Jurisprudentieoverzicht (medische) aansprakelijkheid januari 2022

Jurisprudentieoverzicht (medische) aansprakelijkheid januari 2022

Medische aansprakelijkheid

ECLI:NL:RBDHA:2022:171
Letselschade door medische fout (zuurstoftekort) (in 2003) na schotwond. Aansprakelijkheid erkend. Blijvende ernstige beperkingen (BI 86 %). Eiser vordert diverse schadeposten, waaronder zorgschade, verlies van arbeidsvermogen, smartengeld. De rechtbank stelt de hoogte van de schadeposten vast en veroordeelt het ziekenhuis tot betaling daarvan, met dien verstande dat de betaalde voorschotten daarop in mindering worden gebracht.

ECLI:NL:RBDHA:2022:221
Letselzaak. Medische aansprakelijkheid. Geen aansprakelijkheid van ziekenhuis voor behandeling van pancreasletsel. Gevoerde (afwachtende) beleid was in lijn met de stand van de wetenschap. Ziekenhuis was niet gehouden tot onmiddellijke operatie. De rechtbank komt tot de conclusie dat patiënte haar stelling dat het ziekenhuis verwijtbaar heeft gehandeld onvoldoende heeft onderbouwd, gelet op de gemotiveerde betwisting door het ziekenhuis aan de hand van feiten uit het medisch dossier en de medische literatuur. Het is niet vast komen te staan dat de artsen van het ziekenhuis onder deze omstandigheden niet hebben gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot kan worden verwacht. Het ziekenhuis is niet aansprakelijk. Omdat niet vaststaat dat de artsen een fout hebben gemaakt, komt de rechtbank niet toe aan de vraag of er een causaal verband is tussen het handelen van de artsen en de schade. Vorderingen afgewezen. Uit de uitspraak komt niet naar voren of patiënte een bewijsaanbod heeft gedaan.

ECLI:NL:RBMNE:2022:180
Kort geding. Beenamputatie als gevolg van medische fout? Voorschot schadevergoeding. Vordering onvoldoende aannemelijk. Eerst deskundigenonderzoek afwachten.

Deelgeschilprocedure

ECLI:NL:RBAMS:2022:56
Deelgeschil. Verkeersongeval tussen automobilist en voetganger (verzoeker). Gebroken enkel als gevolg van aanrijding na gevecht. Automobilist is hiervoor aansprakelijk op grond van artikel 185 Wvw. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verzoeker met aan opzet grenzende roekeloosheid gehandeld door in de gegeven omstandigheden naast de auto van de automobilist te gaan en blijven staan. De rechtbank bepaalt dat de 50 % -regel niet van toepassing is. Omdat verzoeker met aan opzet grenzende roekeloosheid heeft gehandeld, heeft hij eigen schuld aan het ontstaan van de schade. Omdat de 50%-regel niet van toepassing is, moet de schadevergoedingsplicht worden vastgesteld aan de hand van artikel 6:101 BW. De rechtbank is van oordeel dat de aan verzoeker en de aan verweerder toe te rekenen gedragingen in gelijke mate aan de aanrijding hebben bijgedragen. Dit rechtvaardigt een causaliteitsverdeling van 50-50%. De billijkheidscorrectie geeft geen aanleiding voor aanpassing van deze percentages. Tijdsbesteding en uurtarief worden gematigd.

ECLI:NL:RBDHA:2022:116
Deelgeschil. Letselschade na achterop aanrijding. Deskundigenrapporten neuroloog en psychiater leveren geen voldoende bepaalbaar beeld op van de klachten die verzoeker ten gevolge van het ongeval heeft gehad en tot wanneer. Verzoek om te verklaren voor recht dat sprake is van juridisch causaal verband tussen door verzoeker ervaren en in rapporten beschreven klachten af. Om dezelfde reden valt naar het oordeel van de rechtbank niet in te zien wat de benoeming van een verzekeringsgeneeskundige en een arbeidsdeskundige partijen zal kunnen brengen. Noch de neuroloog noch de psychiater heeft op zijn terrein medische beperkingen vastgesteld. Bij de huidige stand van zaken is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bepaalbaar of concrete houvast voor nader verzekeringsgeneeskundig of arbeidsdeskundig onderzoek. Bovendien valt niet te verwachten dat partijen het in het minnelijke traject eens zullen worden over de voor de uitvoering van deze onderzoeken noodzakelijke beslissingen (welke deskundigen, welke vraagstelling), zodat het niet zinvol zou zijn National Academic te gelasten daaraan haar medewerking te verlenen. Gelet op de aard en de geringe complexiteit van dit geschil in combinatie met de specialistische ervaring van de advocaat, acht de rechtbank een matiging van de gestelde tijdsbesteding redelijk.

ECLI:NL:RBOVE:2020:4825
Deelgeschilprocedure. Ongeval met letsel. Partijen verschillen van mening over die toedracht. Verzoek dat de rechtbank voor recht verklaart dat verweerster aansprakelijk is voor de door verzoeker geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval afgewezen: bewijslevering door het horen van getuigen is noodzakelijk maar hiervoor is in een deelgeschilprocedure geen plaats gezien de nodige moeite, tijd en geld. Verzoeker had, wetende dat verweerders geen aansprakelijkheid wilden erkennen in verband met een andere visie op de ongevalstoedracht, kunnen voorzien dat nadere (uitvoerige) instructie nodig zou zijn, in verband waarmee hij had moeten kiezen voor een bodemprocedure of een voorlopig getuigenverhoor. Er is dan ook geen sprake van in redelijkheid gemaakte kosten. Deelgeschil volstrekt onnodig ingesteld. Geen kostenbegroting.

ECLI:NL:RBOBR:2022:205
Deelgeschil letselschade. Een klant van een supermarkt komt tijdens het winkelen met zijn hoofd in botsing met een kar met kratten, waarmee een medewerkster door de winkel liep, en stelt de supermarkt aansprakelijk voor de schade. Partijen zijn het niet eens over de toedracht van die botsing. De rechtbank komt tot de slotsom dat niet vaststaat wat die toedracht is geweest en vindt daarom dat in deze deelgeschilprocedure niet kan worden geconcludeerd dat de supermarkt aansprakelijk is. Kosten wel begroot.

Verhouding deelgeschilprocedure en voorlopig deskundigenbericht procedure ex art. 202 Rv/voorlopig getuigenverhoor procedure?

ECLI:NL:RBOBR:2022:149
Deelgeschil letselschade. Een verzekeraar is niet gebonden aan een psychiatrisch deskundigenrapport waaraan tekortkomingen kleven en bij de totstandkoming waarvan zij niet betrokken is geweest. De verzekeraar kan dan in beginsel eisen dat er een volledig nieuw psychiatrisch onderzoek plaatsvindt door een andere deskundige. In dit geval ziet de rechtbank evenwel reden om anders te bepalen: voor verzoekster is het zeer belastend om opnieuw een volledig psychiatrisch onderzoek te ondergaan, de tekortkomingen aan het onderzoek kunnen worden hersteld met betrokkenheid van de verzekeraar, en van gegronde zwaarwegende bezwaren tegen de persoon van de deskundige is niet gebleken. De verzekeraar kan daarom niet eisen van verzoekster dat zij meewerkt aan een nieuw onderzoek door een andere psychiater, op voorwaarde dat de deskundige bereid en in staat zal zijn een hernieuwd deskundigenbericht uit te brengen op de wijze als omschreven in het vonnis.

ECLI:NL:RBOVE:2022:277
Deelgeschil. Letselschade. Gebondenheid partijen aan deskundigenonderzoek. Rechtbank bepaalt dat partijen opdracht geven voor een verzekeringsgeneeskundig onderzoek door deskundige X en formuleert de (door partijen overeengekomen) vraagstelling. Toekenning voorschot op schadevergoeding. Ten aanzien van de kosten had de verzekeraar gesteld dat verzoeker een beroep kan doen op zijn rechtsbijstandsverzekering. De rechtbank is van oordeel dat verzoeker niet verplicht is om voor vergoeding van de proceskosten een beroep te doen op zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Verzoeker heeft ter zitting toegelicht dat hij geen dekking onder de polis verzoekt, omdat de bijdrage van de rechtsbijstandsverzekeraar voor de proceskosten erg beperkt is en verzoeker die bijdrage wil bewaren voor een eventuele bodemprocedure, waarin een beperkte proceskostencompensatie mogelijk is. De rechtbank overweegt dat verzoeker het recht heeft om de schade te verhalen op degene die volgens de wet aansprakelijk is. Verzoeker heeft voldoende gemotiveerd aangevoerd waarom hij geen dekking vordert onder de polis, zodat van een gebrek aan belang bij het onderhavige verzoek niet kan worden gesproken. Omdat tegen de hoogte van de gevorderde kosten geen verweer is gevoerd, wijst de rechtbank de kosten toe zoals verzocht. Wat voorts opvalt aan deze uitspraak is dat de beslissing van de deelgeschilrechter (deels) feitelijk neerkomt op de benoeming van een deskundige.

ECLI:NL:RBROT:2021:60
Deelgeschil. Voor het vaststellen van de toedracht van het ongeval is nadere bewijslevering nodig. Verzoek op grond van artikel 1019z Rv afgewezen. Voorwaardelijk verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor toegewezen.

Ontvankelijk in hoger beroep?

ECLI:NL:GHSHE:2022:170
Hoger beroep deelgeschil. Rechtbank heeft geoordeeld dat over eventuele aansprakelijkheid geen beslissing kan worden gegeven zonder nadere bewijslevering, waarvoor deelgeschilprocedure zich niet leent. Daarmee heeft de rechtbank in de deelbeschikking geen uitdrukkelijke en zonder voorbehoud gegeven beslissingen genomen over geschilpunten tussen partijen die hun materiële rechtsverhouding betreffen. Hoger beroep staat daartegen dus niet open (artikel 1019bb Rv). Appellant niet-ontvankelijk.

ECLI:NL:GHARL:2021:10609
Tussentijds hoger beroep, Artikel 337 lid 2 Rv; Geen toestemming kantonrechter. De kantonrechter heeft in de overwegingen van het vonnis beslissingen genomen over de bewijslastverdeling en instructie gegeven voor het verdere verloop van de procedure. De kantonrechter heeft in het dictum echter geen beslissingen genomen met betrekking tot enig deel van het gevorderde dat een einde maakt aan het geschil. Het vonnis van 20 april 2021 is daarom een zuiver tussenvonnis en geen deelvonnis. Nu de kantonrechter geen tussentijds hoger beroep heeft opengesteld, worden de werknemers niet-ontvankelijk verklaard worden in hun hoger beroep.

Gebondenheid aan deskundigenrapport?

ECLI:NL:RBOBR:2022:226
Letselschade. Deelgeschilprocedure. Aansprakelijkheid van het ziekenhuis wegens delay in de behandeling van een hersentumor staat vast. Het ziekenhuis vraagt de rechtbank onder meer om te bepalen dat een deskundigenbericht van een door de rechtbank benoemde deskundige (deskundige) uitgangspunt dient te zijn bij de verdere schadeafwikkeling. Dit verzoek wordt afgewezen. De benadeelde heeft door overlegging van een rapport van een andere deskundige voldoende onderbouwd dat het rapport van de deskundige onvolledig is, en daarom partijen niet zonder meer bindt.

Smartengeld

ECLI:NL:RBMNE:2022:106
Deelgeschil. Letselschade. Meervoudig letsel na verkeersongeval (o.m. hoge dwarslaesie en hersenletsel). Betrokkene na negen maanden overleden. Aard en ernst letsel. Pijn, duur en intensiteit van verdriet en gederfde levensvreugde. Aard aansprakelijkheid. Gevolgen voor betrokkene van blijvende beperkingen en blijvend functieverlies (en bewustzijn daarvan). Vergelijking met door Nederlandse rechters toegekende bedragen aan immateriële schadevergoeding (art. 6:106 BW). Begroting smartengeld op € 200.000,-. Hoogstpersoonlijk karakter smartengeld – dat naar aard, karakter en doelstelling grote overeenkomst vertoont met vergoeding ter zake van affectieschade – brengt met zich dat smartengeld niet dient te worden betrokken in bepaling van uit artikel 6:108 lid 1 BW voortvloeiende overlijdensschade. Geen sprake van gunstige financiële omstandigheid, zoals aan de orde was in HR 4 februari 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA4719.

Geen inzage medisch dossier door nabestaanden

ECLI:NL:RBOBR:2022:96
Vordering nabestaanden verstrekking medisch dossier op grond van artikel 7:458 lid 1 sub a BW en subsidiair 7:458 lid 1 sub c BW afgewezen. Geen originele machtiging, Machtiging onvoldoende onderbouwd. Twijfels over de authenticiteit van de machtiging terecht. Verwerking van het verlies van mevrouw (overledene) geen zwaarwegend belang voor inzage in het medisch dossier als bedoeld in het onderhavige artikellid. Inzage in het medisch dossier om te beoordelen of de overleden patiënt of cliënt steeds de juiste zorg heeft gehad is ook geen zwaarwegend belang als hier vereist. Vermoeden medische fout onvoldoende onderbouwd. Ook de vordering op grond van artikel 843a Rv wordt afgewezen, nu de instelling zich met succes kan beroepen op haar geheimhoudingsplicht en aldus ook op de uitzonderingen die aan inzage in de weg staan (artikel 843a lid 3 Rv). Of aan de vereisten die artikel 843a Rv aan een vordering tot inzage stelt, is voldaan hoeft dus verder niet te worden besproken. De vordering wordt afgewezen.

Aansprakelijkheid overig

ECLI:NL:RBDHA:2022:12
Letselschade. Whiplashachtige klachten na ongeval in 2009. In verband met lange duur van procedure schat de rechtbank de schade zelf. Bij smartengeld wordt rekening gehouden met harde opstelling verzekeraar.

ECLI:NL:GHAMS:2021:4014
Letselschade; pijn en brandwonden als gevolg van ontharingsbehandeling met behulp van lasertechniek; tekortkoming in de nakoming door behandeling niet te staken nadat melding werd gedaan van pijn; eerste- en tweedegraads brandwonden en ervaren pijn niet het normale gevolg van de behandeling; beroep op exoneratie onredelijk bezwarend, artikel 6:237 aanhef en onder f BW; verwijzing naar de schadestaatprocedure.

ECLI:NL:GHARL:2022:135
Peuter ontsnapt uit achtertuin van de (huur)woning van zijn ouders en verdrinkt bijna in de vijver in een voortuin van een nabijgelegen huurwoning. Hij loopt daarbij zeer ernstig blijvend letsel op. Net als de rechtbank wijst het hof de vordering tegen de verhuurder (een woningcorporatie) af. Er is in dit geval geen sprake van een gebrekkige opstal. De verhuurder is ook niet aansprakelijk vanwege een gebrek in de erfafscheiding van de woning van zijn ouders.

Som ineens of periodiek? Rekenrente? Kapitalisatiedatum?

ECLI:NL:RBMNE:2021:6272
Deelgeschil. Letselschade. Verlies aan verdienvermogen. Afwikkeling met een som ineens of periodiek. Rekenrente, conform de Aanbevelingen rekenrente in personenschadezaken die vanuit de rechtspraak zijn gedaan. Kapitalisatiedatum.

vorige overzicht

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven