Home Jurisprudentieoverzicht (medische) aansprakelijkheid maart 2022

Jurisprudentieoverzicht (medische) aansprakelijkheid maart 2022

Deelgeschilprocedure

ECLI:NL:RBROT:2022:2476
Deelgeschil. Bij verzoekster is direct na een medische pedicure behandeling een brandwond aan haar voet ontstaan in verband waarmee zij de huisartsenpost en daarna ook haar eigen huisarts heeft bezocht. Verzoekster houdt de salon hiervoor aansprakelijk. Naar het oordeel van de deelgeschilrechter heeft de salon de stellingen van verzoekster onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat de stellingen van verzoekster als vaststaand worden aangenomen en dat er in rechte vanuit wordt gegaan dat de brandwond door de medische pedicure behandeling op 17 juli 2020 is veroorzaakt. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat de salon tekort is geschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst. Reden waarom het verzoek wordt toegewezen. Het zelfstandig tegenverzoek waarin onder meer werd verzocht verzoekster te veroordelen in de proceskosten van de salon wordt afgewezen, reeds omdat artikel 289 Rv (dat ziet op de veroordeling in de proceskosten) niet van toepassing is in een deelgeschilprocedure (artikel 1019aa lid 3 Rv).

ECLI:NL:RBROT:2022:2398
Deelgeschil. Letselschade. Verzoek om aanvullend voorschot afgewezen. (Whiplash)klachten zijn niet vast te stellen op basis van het dossier zodat ook niet is vast te stellen dat verzoeker beperkt is in zijn werkzaamheden. Bgk deels toegewezen.

ECLI:NL:RBOBR:2022:786
Deelgeschil, arbeidsongeval waarvan toedracht niet vaststaat. In het verzoek tegen zijn formele werkgever wordt werknemer niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet gebleken is dat al sprake is geweest van onderhandelingen. Een deelgeschilprocedure is niet bedoeld om partijen aan de onderhandelingstafel te krijgen. Materiële werkgever heeft voldoende aangetoond de zorgplicht te zijn nagekomen.

ECLI:NL:RBMNE:2022:887
Deelgeschil.  In 2016 is gebleken dat de uitslag van het genetisch onderzoek dat in 1997 is verricht bij mevrouw [B] (hierna [B] ) die toen zwanger was, onjuist was. Het gaat in deze zaak om de vraag of verweerders, die beide betrokken waren bij het onderzoek, daarvoor aansprakelijk is/zijn. Verzoekers besloten om prenataal onderzoek te laten uitvoeren omdat zij wilden voorkomen dat zij een kind met dezelfde erfelijke aandoening zouden krijgen als [B] . Uit het onderzoek, dat door [verweerster sub 2] werd verricht, kwam naar voren dat de ongeboren vrucht geen drager was van de erfelijke aandoening. Jaren na de geboorte van het kind is echter gebleken dat de uitslag niet juist was; het ziektebeeld heeft zich ook bij het kind ontwikkeld. Naar het oordeel van verzoekers is het onderzoek in 1997 op onzorgvuldige wijze is verricht. Verzoeker sub 1 (waarschijnlijk de vader van het kind) houdt verweerders hiervoor aansprakelijk. Verzoeker sub 1 beroept zich er verder op dat sprake is van een schending van artikel 7:448 BW, omdat verzoeker en zijn toenmalige echtgenote in 1997 door verweerders niet goed zijn geïnformeerd. Zij zijn niet gewezen op de mogelijkheid dat het onderzoek in 1997 tot een onjuiste uitslag kon leiden. Indien zij hierover wel zouden zijn geïnformeerd, zouden zij ervoor gekozen hebben om de zwangerschap te beëindigen, ook als wordt aangenomen dat de kans op de genetische afwijking gering (0,1%) was, aldus verzoeker sub 1. De rechtbank komt tot de conclusie dat gegeven het partijdebat, en het ontbreken van onafhankelijke deskundigenrapportages, de gestelde aansprakelijkheid in deze fase van de discussie niet vastgesteld kan worden en dat nadere bewijslevering nodig is. De rechtbank neemt aan dat hier verder deskundigenonderzoek voor nodig is. Voor een dergelijke bewijslevering is naar het oordeel van de rechtbank in deze deelgeschilprocedure echter geen plaats. Het onderzoek door een deskundige zal veel tijd in beslag nemen, terwijl het doel van een deelgeschilprocedure nu juist is om snel en eenvoudig een oordeel te kunnen geven. Dat betekent dat de bijdrage aan de verzochte beslissing in dit deelgeschil aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst niet zodanig is dat dit opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure. De verzoeken worden op grond van het bepaalde in artikel 1019z Rv. De kosten worden wel begroot.

ECLI:NL:RBAMS:2022:1755
Deelgeschil. De gemeente Amsterdam is niet aansprakelijk voor de fatale duik die een man in juni 2020 vanaf de kade in de Bogortuin in de IJhaven maakte. Aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW. Getoetst aan de hand van de Kelderluik criteria. Met toepassing van Kelderluik criteria oordeelt de rechtbank dat de gemeente niet onrechtmatig, want in strijd met een zorgplicht, heeft gehandeld jegens verzoeker. Verzoek afgewezen, kosten wel begroot.

Termijn instellen hoger beroep van deelgeschilbeslissing

ECLI:NL:RBMNE:2022:787
Bodemprocedure na deelgeschil. Verzoek verlof voor tussentijds hoger beroep van deelgeschilbeschikking. Uitgaande van artikel 1019cc lid 3 Rv is dit verzoek te laat maar met toepassing van HR 17 december 2021 ECLI:NL:HR:2021:192 is het wel tijdig gedaan.

Vorderding jegens WAM-verzekeraar verjaard?

ECLI:NL:RBROT:2022:2368
Bodemzaak. WAM-verzekeraar beroept zich op verjaring van de tegen haar ingestelde vordering ex artikel 6 WAM. De rechtbank overweegt dat artikel 10 lid 1 WAM bepaalt dat een uit deze wet voortvloeiende rechtsvordering van de benadeelde tegen de verzekeraar verjaart door verloop van drie jaar te rekenen van het feit waaruit de schade is ontstaan. In artikel 10 lid 5 van deze wet is bepaald dat de verjaring ten opzichte van een verzekeraar wordt gestuit “door iedere onderhandeling” tussen de verzekeraar en de benadeelde en vervolgens: “Een nieuwe termijn van drie jaar begint te lopen te rekenen van het ogenblik waarop een van de partijen bij deurwaardersexploot of aangetekende brief aan de andere partij heeft kennisgegeven dat zij de onderhandelingen afbreekt.” Als op enig moment tussen benadeelde en verzekeraar “onderhandelingen” zijn geopend, geldt op grond van deze bepalingen geen verjaringstermijn meer (dit wordt ook wel ‘duurstuiting’ van de verjaring genoemd). Die situatie komt echter tot een einde als door de ene partij bij exploot of aangetekende brief aan de andere partij te kennen wordt gegeven dat de onderhandelingen zijn afgebroken. Vanaf dat moment gaat er weer (zoals daarvoor, vóórdat de onderhandelingen waren begonnen) een verjaringstermijn van drie jaar lopen. In deze zaak dient de rechtbank te beoordelen of sprake is van een “een onderhandeling” tussen verzekeraar en benadeelde om de in artikel 10 lid 5 WAM bedoelde stuiting van de verjaring te hebben. De rechtbank komt op grond van de in deze kwestie aan de orde zijnde feiten en omstandigheden tot de conclusie dat het beroep op verjaring door Allianz van de rechtsvordering van eiseres jegens haar uit hoofde van de WAM moet worden verworpen. Deze uitspraak laat zien dat, indien de onderhandelingen worden afgebroken, daar in eventuele latere correspondentie ook aan moet worden vastgehouden en naar moet worden verwezen, wil met redelijke kans van slagen worden betoogd dat geen sprake meer is van onderhandelingen en dat de verjaringstermijn van drie jaar dus is gaan lopen op het moment dat de onderhandelingen zijn afgebroken.

Deskundigenbericht

ECLI:NL:RBNHO:2022:2378
Verzoek voorlopig deskundigenbericht art. 202 Rv. Verzoek rekenkundige benoemen die de overlijdensschade berekent aan de hand van de door verzoekster genoemde uitgangspunten. Geen verweer gevoerd. De rechtbank wijst het verzoek toe.

Letsel

ECLI:NL:RBNHO:2022:2112
Letselschade. Amerikaanse toerist bezocht souvenirwinkel. Tijdens het verplaatsen van dozen naar een hoger gelegen opslag is een doos op het lichaam van de toerist terecht gekomen. Hij stelt hierdoor letsel te hebben opgelopen. Rb oordeelt in dit tussenvonnis dat de winkelier door zijn gevaarzettende handelen onrechtmatig heeft gehandeld. Voor de vaststelling van aansprakelijkheid is nader onderzoek naar de feitelijke toedracht nodig. Bevel plaatsopneming. Deze bodemprocedure is het vervolg op een deelgeschilprocedure, waarin de deelgeschilrechter het verzoek van de toerist om te verklaren voor recht dat de (verzekeraar van de) souvenirwinkel aansprakelijk was had afgewezen in verband met onder meer het feit dat de feitelijke toedracht niet vast stond (ECLI:NL:RBNHO:2020:4278).

Dit laat zien dat een bodemprocedure aangewezen is, indien nadere bewijslevering (onderzoek naar de feiten dan wel een deskundigenbericht) noodzakelijk is.

Trampolinepark niet aansprakelijk voor letsel na ongelukkige sprong

ECLI:NL:RBNHO:2022:2486
Letselschade aan been na ongelukkige sprong in een indoor trampolinepark. Bezoekster is verkeerd terecht gekomen in de BigAirbBag. Jump Skillz heeft onrechtmatig gehandeld door het achterwege laten van instructieborden of -filmpjes bij de BigAirBag. Maar de oorzaak van de geleden schade is niet het gevolg van het ontbreken van deze voorzorgsmaatregelen, want gebleken is dat bezoekster wist hoe ze (niet) moest springen. Jump Skillz is vanwege het ontbreken van causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en de gestelde schade niet aansprakelijk.

Werkgeversaansprakelijkheid

ECLI:NL:GHARL:2022:2000
Hoger beroep bodemzaak. Arbeidsongeval. Artikel 7:658 BW. Timmerman valt 3 meter naar beneden. Slechts algemene instructie om aan te lijnen, in toolboxmeeting. Gelet op de omstandigheden van het geval was dat onvoldoende. Werkgever heeft niet voldaan aan zorgplicht.

ECLI:NL:GHDHA:2022:241
Hoger beroep van deelgeschilbeschikking ex art. 1019w-1019cc Rv. Werknemer loopt letsel op door bedrijfsongeval. Werkgever is aansprakelijk omdat zij niet aan haar zorgplicht heeft voldaan.

ECLI:NL:GHDHA:2021:2648
Werkgever niet aansprakelijk voor burn-out klachten werknemer. Te onbepaald verband tussen arbeidsomstandigheden en gezondheidsklachten voor toepassing omkeringsregel. Schending zorgplicht niet aannemelijk geworden. Hof bekrachtigt vonnis kantonrechter.

Sport en spel

ECLI:NL:RBROT:2022:2411
Sport en spel. Letselschade. Speler niet aansprakelijk voor schade als gevolg van harde bal tegen het hoofd van toeschouwer bij voetbalwedstrijd. Normale prestatiegerichte manier van voetballen. Risico waarmee toeschouwers rekening moeten houden.

vorige overzicht

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven