Home Mag een medisch adviseur collegiaal advies vragen?

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Mag een medisch adviseur collegiaal advies vragen?

De klager in deze tuchtzaak is betrokken bij een verkeersongeval. Een psychiater brengt op verzoek van de klager en de verzekeraar van de aansprakelijke partij een rapport uit. De medisch adviseur van de verzekeraar, een verzekeringsarts, heeft vragen en twijfels bij dit rapport omdat daarin een psychiatrisch ziektebeeld wordt beschreven dat zeldzaam is na een whiplashtrauma.

De medisch adviseur stelt een tweede psychiater, onder toezending van het (geanonimiseerde) medisch dossier van de klager, een aantal gerichte vragen. De medisch adviseur verwerkt het schriftelijke antwoord van deze tweede psychiater in zijn uiteindelijke advies aan de verzekeraar.

De klager stapt naar het Regionaal Tuchtcollege (RTG) en stelt dat hij door de medisch adviseur vooraf niet in kennis is gesteld van het vragen van collegiaal advies aan de tweede psychiater. Verder heeft de medisch adviseur het medisch beroepsgeheim geschonden door zonder toestemming zijn medisch dossier naar de tweede psychiater te sturen, aldus de klager.

Het RTG legt de medisch adviseur een waarschuwing op. In mijn blog ‘De medisch adviseur die zelf geen medisch advies mag vragen’ plaatste ik al enkele kritische kanttekeningen bij de uitspraak van het RTG. Kern hiervan was dat in de Beroepscode van de GAV niet valt te lezen dat een betrokkene vooraf over een adviesaanvraag van een arts aan een collega-arts geïnformeerd behoeft te worden, laat staan daarvoor toestemming hoeft te geven. Hierbij heb ik de vraag opgeworpen wat de situatie zou zijn als toestemming was gevraagd en die was geweigerd. De betrokkene zou daarmee invloed kunnen uitoefenen op de wijze waarop een verzekeraar een claim beoordeelt. De uitspraak van het RTG riep al met al meer vragen op dan er werden beantwoord en leek (medisch adviseurs van) verzekeraars wel erg te beknotten in het beoordelen van claims.

Het Centraal Tuchtcollege (CTG) komt in beroep tot een (totaal) ander oordeel dan het RTG. Aan de hand van de Beroepscode van de GAV, de Wet BIG, de Wet bescherming persoonsgegevens/AVG, de Wet op geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) en de Medische Paragraaf bij de Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL) zegt het CTG het volgende. De medisch adviseur mocht een tweede psychiater consulteren naar aanleiding van het door de eerste psychiater uitgebrachte rapport waarover hij vragen en twijfels bleef houden. Het gaat hier om een collegiaal consult dat kan worden gevraagd om de kwaliteit van een rapportage te laten beoordelen. Het inwinnen van collegiaal advies is een gebruikelijke gang van zaken in de letselschadepraktijk, waarvan de betrokkene niet (vooraf) in kennis wordt gesteld of om toestemming wordt gevraagd. Het is aan de medisch adviseur om te beoordelen welke medische gegevens noodzakelijk zijn om het gevraagde advies te kunnen geven. De medisch adviseur heeft zijn beroepsgeheim niet geschonden omdat de verstrekking van de relevante gegevens noodzakelijk was voor het gevraagde advies en het advies van de tweede psychiater, die eveneens aan het beroepsgeheim is gebonden, onder zijn beroepsgeheim valt. De medisch adviseur heeft ook het proportionaliteitsvereiste in acht genomen, door de tweede psychiater te verzoeken het medisch dossier te vernietigen nadat hij de vragen had beantwoord en door het medisch dossier van klager geanonimiseerd te verstrekken. Tenslotte is de medisch adviseur voldoende transparant geweest door het advies van de tweede psychiater op duidelijk kenbare wijze in zijn advies aan de verzekeraar te verwerken.

De uitkomst van de beroepsprocedure is, dat het CTG de uitspraak van het RTG vernietigt en de klacht alsnog op alle onderdelen ongegrond verklaart. De eerder aan de medisch adviseur opgelegde waarschuwing komt daarmee te vervallen.

Uit deze uitspraak volgt, dat het raadplegen door een medisch adviseur van een (meer) gespecialiseerde collega in letselschadezaken met inachtneming van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit is toegestaan. Deze gang van zaken is in de letselschadebranche ook gebruikelijk. Een benadeelde dient een financiële claim in en vraagt om schadevergoeding. De verzekeraar dient deze claim te kunnen beoordelen, waarvoor zowel een adequate juridische als een adequate medische beoordeling noodzakelijk is. De uitspraak van het CTG stelt een medisch adviseur in staat om zonodig na het  raadplegen van een collega een kwalitatief goed advies uit te brengen. Dit is toch in het belang van alle betrokken partijen? Goede raad is immers goud (en geen klacht) waard.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven