Home Ook in hoger beroep: geen vernietiging bindend advies van de Geschillencommissie Zorg

Ook in hoger beroep: geen vernietiging bindend advies van de Geschillencommissie Zorg

Zorgaanbieders dienen ingevolge artikel 18 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (verder: ‘Wkkgz’) aangesloten te zijn bij een geschilleninstantie. Een geschilleninstantie heeft als taak de geschillen over gedragingen van een zorgaanbieder jegens een cliënt in het kader van de zorgverlening te beslechten, waarna deze een uitspraak doet door middel van een bindend advies (artikel 20 Wkkgz). Beide partijen, dus zowel zorgaanbieder als klager, zijn in beginsel aan dat bindend advies gebonden. Zij kunnen het geschil niet meer voorleggen aan de civiele rechter, tenzij het advies op grond van artikel 7:904 BW kan worden vernietigd. Een dergelijke vernietiging kent echter een zeer strenge toets en vindt slechts in uitzonderingsgevallen plaats, zo blijkt ook uit het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 19 september 2023. In die zaak gaat het om het volgende.

De patiënte in kwestie, in deze procedure ‘appellante’, onderging in 2018 een cosmetische ingreep (een zogeheten ‘platysmalift’). Appellante was echter niet tevreden met het resultaat en ook was er volgens haar geen sprake van informed consent. In 2019 vond er een hersteloperatie (een zogeheten ‘MACSlift’) plaats en ook over het daaruit gekomen resultaat was appellante niet tevreden, waarna zij in 2020 een klacht heeft ingediend bij de Geschillencommissie Zorg (verder: ‘de Geschillencommissie’). De klachten van appellante zijn door Geschillencommissie ongegrond verklaard.

Appellante kon zich niet vinden in de uitspraak van de Geschillencommissie en heeft daarop bij de rechtbank (onder meer) gevorderd het bindend advies te vernietigen en een vervangende beslissing te nemen. De rechtbank heeft in eerste aanleg geoordeeld dat er geen grond bestaat voor vernietiging van het bindend advies. Appellante heeft tegen dat oordeel hoger beroep ingesteld.

Het hof geeft in het arrest nog kort het toetsingskader voor vernietiging van een bindend advies weer; een bindend advies kan ingevolge artikel 7:904 BW worden vernietigd indien gebondenheid daaraan in de gegeven omstandigheden in verband met de inhoud of de wijze van totstandkoming daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dit brengt met zich dat voor de civiele rechter terughoudend is geboden en dat een bindend advies ernstige gebreken moet vertonen wil de hiervoor bedoelde onaanvaardbaarheid kunnen worden aangenomen, aldus het hof. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat er géén plaats is voor vernietiging als de grenzen waarbinnen redelijk denkende mensen van mening kunnen verschillen, niet zijn overschreden.

Appellante voert in haar inleidende dagvaarding aan dat zij zich niet kan verenigen met het bindend advies van de Geschillencommissie, omdat de Geschillencommissie 1) niet ingaat op de verschillende klachten, 2) het advies evidente slordigheden en onjuistheden bevat en 3) omdat het slecht gemotiveerd is, aldus appellante. Appellante stelt zich derhalve op het standpunt dat het bindend advies daardoor onbegrijpelijk en in verband met de inhoud in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is en zodoende vernietigbaar. Het hof komt evenwel tot het oordeel dat de Geschillencommissie in haar oordeelsvorming voldoende is ingegaan op de voorliggende klachten en dat de beslissing naar behoren is gemotiveerd. Het hof sluit zich verder aan bij het oordeel van rechtbank in eerste aanleg.

Het hof oordeelt dan ook dat het bindend advies van de Geschillencommissie door de inhoud of manier waarop dit tot stand is gekomen niet zo gebrekkig is dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn als appellante hieraan gebonden zou zijn. Het hoger beroep slaagt dus niet en appellante wordt veroordeeld in de proceskosten.

Overigens kan een bindend advies ook worden vernietigd als er in strijd is gehandeld met de fundamentele beginselen van procesrecht (hoor- en wederhoor, deugdelijk onderzoek, beslissing voldoende gemotiveerd etc.). Wat betreft de motiveringsplicht wordt nog opgemerkt dat naarmate de opdracht aan bindend adviseurs meer het karakter heeft dat zij een niet (volledig) bepaald element van de rechtsverhouding tussen partijen dienen vast te stellen, en het van hen gevraagde oordeel meer op intuïtief inzicht berust, aan dat oordeel lagere motiveringseisen kunnen worden gesteld. Echter, niet iedere procedurefout leidt tot vernietiging van een bindend advies. Hierbij is mede van belang of, en zo ja, in welke mate door de procedurefout nadeel is toegebracht.

Voor de praktijk is nog wel van belang dat een patiënt die overweegt naar een geschillencommissie te gaan, goed dient te worden voorgelicht over de juridische implicaties daarvan, en met name over het definitieve karakter van het bindend advies. De patiënt dient zich er terdege bewust van te zijn dat er na een (voor hem/haar ongunstige) uitspraak van een geschillencommissie géén andere juridische wegen meer openstaan.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven