Home Regiebehandelaar (toch) verantwoordelijk voor dossiervoering?

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Regiebehandelaar (toch) verantwoordelijk voor dossiervoering?

Een 75-jarige patiënt wordt begin van de avond op verdenking van hartfalen op de Intensive Care opgenomen. De beklaagde internist is als hoofdbehandelaar en supervisor van een ANIOS IC bij de zorg betrokken. Met patiënt en zijn echtgenote wordt een maximaal conservatief beleid (NRNB) afgesproken. Patiënt komt later op de avond te overlijden, vermoedelijk als gevolg van darmischemie.

De zoon van patiënt stapt naar het tuchtcollege (RTG). De klacht houdt in dat de internist niet heeft toegezien op het zorgvuldig omgaan met het EPD- en IC-verslag, de medicatievoorschriften en de ontslagbrief van de Intensive Care. Ook is de internist, aldus de zoon, tekortgeschoten in zijn rol als supervisor en opleider.

Het RTG stelt voorop dat het belang van een gedegen dossiervoering onder andere is gelegen in het feit dat de zorgverlener achteraf kan verantwoorden waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt en zich op grond daarvan toetsbaar opstelt. Tevens wordt met een correct medisch dossier de continuïteit van zorg gewaarborgd. De internist erkent dat administratief het medisch dossier niet op orde is. De internist ging er vanuit dat de ervaren arts-assistent die op de afdeling IC aanwezig was een correct medisch dossier zou aanleggen. Dat is echter niet gebeurd.

Het RTG acht de verslaglegging in het medisch dossier en de ontslagbrief te summier en is van oordeel dat de internist als hoofdbehandelaar verantwoordelijk is voor een correcte en gedegen dossiervoering. De internist had, eventueel achteraf, moeten toezien op een deugdelijke verslaglegging door de ANIOS. Hij heeft ook nagelaten het medisch dossier – meer specifiek de ontslagbrief – op een later moment aan te vullen. Dit klachtonderdeel is gegrond.

Ten aanzien van de supervisie overweegt het college dat bij patiënt gezien de urgentie van de situatie – te weten de snelle achteruitgang – het maximale medicamenteuze beleid is gevoerd. Dit handelen valt te billijken en er is medisch-technisch correct gehandeld, zodat de internist zijn taak als supervisor niet heeft geschonden. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Nu de internist zijn eigen handelen voldoende kritisch tegen het licht heeft gehouden en zich heeft voorgenomen extra te letten op een juiste wijze van dossiervoering, ook indien de arts-assistent onder zijn supervisie en verantwoordelijkheid aantekeningen maakt in het dossier, neemt het college aan dat het om een eenmalig verzuim gaat. Het college laat het bij de enkele constatering dat sprake is van een verwijt en legt de internist geen tuchtrechtelijke maatregel op (zie art. 69 lid 4 wet BIG).

Deze uitspraak verdient aandacht. Met de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege (CTG) van 29 januari 2021 leek een nieuwe lijn te zijn geïntroduceerd rond de taken en verantwoordelijkheden van verschillende zorgverleners bij de behandeling van één patiënt. Vanaf dat moment wordt door het CTG gesproken over ‘regiebehandelaar’. De regiebehandelaar dient er volgens het CTG in ieder geval op toe te zien dat:

  • de continuïteit en de samenhang van de zorgverlening aan de patiënt wordt bewaakt en dat waar nodig een aanpassing van de gezamenlijke behandeling in gang wordt gezet;
  • er een adequate informatie-uitwisseling en voldoende overleg is tussen de bij de behandeling van de patiënt betrokken zorgverleners;
  • er één aanspreekpunt voor de patiënt en diens naaste betrekking(en) is voor het tijdig beantwoorden van vragen over de behandeling.

In de wat oudere jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege werd van een hoofdbehandelaar onder (veel) meer verwacht dat deze ook toezag dat ‘in alle fasen van het traject’ dossiervoering plaatsvond die voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

In deze uitspraak spreekt het RTG Zwolle nog over de ‘hoofdbehandelaar’ in plaats van over ‘regiebehandelaar’. Bovendien wordt de hoofdbehandelaar door het RTG in deze zaak ook verantwoordelijk gehouden voor een correcte en gedegen dossiervoering door andere bij de behandeling betrokken zorgverleners, terwijl die verantwoordelijkheid nu juist met de introductie van het regiebehandelaarschap leek te zijn losgelaten. Vooralsnog lijkt het erop dat er nu via de achterdeur toch weer meer verantwoordelijkheden bij de regiebehandelaar worden neergelegd dan aanvankelijk werd aangenomen. Moet deze internist nu (in de avonduren) alle statussen van de patiënten waarbij hij als regiebehandelaar betrokken is doorlopen om te controleren of deze correct zijn bijgehouden en waar nodig aanvullen (wat ook niet altijd kan of mag)? Het is duidelijk dat de jurisprudentie zich op dit punt nog verder moet uitkristalliseren. Het is voor hoofdbehandelaars dan wel regiebehandelaars in ieder geval goed om zich te (blijven) realiseren dat hun verantwoordelijkheid mogelijk toch verder reikt dan de uitspraak van het CTG van 29 januari 2021 deed vermoeden. Hier komt de internist met de enkele gegrondverklaring van de klacht zonder dat hem een maatregel wordt opgelegd nog enigszins met de schrik vrij . Niet elke verandering lijkt een verbetering, maar elke verbetering is wel een verandering.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven