Home Schoenmaker blijf bij uw leest – over het verschoningsrecht van de bedrijfsarts en arbeidsrechtelijk advies

Debby Kolk

Arbeidsrecht
/

Schoenmaker blijf bij uw leest – over het verschoningsrecht van de bedrijfsarts en arbeidsrechtelijk advies

De Hoge Raad heeft zich recent uitgelaten over het functioneel verschoningsrecht van de bedrijfsarts in een arbeidsrechtelijke kwestie.

Wat was er aan de hand?

Werkneemster was werkzaam voor een Stichting voor praktijkonderwijs. Eind 2016 had zij, tijdens ziekte, haar voltijds arbeidsovereenkomst voor 0,6 fte opgezegd om voor 0,4 fte bij een andere werkgever in dienst te treden. Vervolgens heeft ze echter deze nieuwe arbeidsovereenkomst, nog voordat zij daadwerkelijk was gestart, ook opgezegd. Zij bleef voor 0,4 fte bij de Stichting voor praktijkonderwijs werken en viel daarna, in januari 2018, volledig uit wegens ziekte.

De procedure

Werkneemster vordert schadevergoeding van de Stichting die zij door de partiële ontslagname heeft geleden, bestaande uit gemist loon over de periode tussen ontslagname (voor 0,6 fte) en de toekenning van een WIA-uitkering.
De kantonrechter wees de vordering af.

Werkneemster ging in hoger beroep en stelde dat de Stichting haar ten onrechte niet had ontraden om partieel ontslag te nemen, terwijl zij op dat moment ziek was. Dat was in strijd met artikel 7:611 BW (goed werkgeverschap). Het hof heeft de primaire grondslag van de vordering, namelijk strijd met goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW) ongegrond bevonden.

Werkneemster voerde in hoger beroep ook aan dat de bedrijfsarts in strijd met de zorgvuldigheid handelde die van een redelijk handelend en bekwaam bedrijfsarts verwacht mag worden, op grond waarvan de Stichting op grond van artikel 6:76 BW voor dit handelen van die bedrijfsarts aansprakelijk zou zijn. Zij stelde onder meer dat de bedrijfsarts haar had geadviseerd ontslag te nemen voor 0,6 fte dan wel dat de bedrijfsarts had nagelaten haar dit te ontraden en dat zij dat advies had opgevolgd. Zij was onjuist voorgelicht, aangezien de bedrijfsarts had moeten beseffen dat hervatting van diezelfde werkzaamheden bij een andere werkgever en ook een dag minder werken, haar klachten niet zouden doen verminderen. Tenslotte stelde werkneemster nog dat de bedrijfsarts haar zonder deugdelijk onderzoek hersteld had verklaard.

Hoewel het hof de aan de bedrijfsarts gemaakte verwijten onvoldoende aannemelijk vond, werd werkneemster wel in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van haar stellingen. Zij kreeg een bewijsopdracht.

Werkneemster riep de bedrijfsarts op als getuige en gaf toestemming dat de bedrijfsarts alles mocht vertellen en zich ten opzichte van haar niet aan het beroepsgeheim behoefde te houden.

De bedrijfsarts weigerde echter de vragen te beantwoorden, die de rechter-commissaris en de advocaat van de werkneemster aan de bedrijfsarts als getuige stelde en deed een beroep op zijn verschoningsrecht.

Het hof heeft wees het beroep van de bedrijfsarts op een functioneel verschoningsrecht ten aanzien van deze vragen af. Hiertegen beklaagde de Stichting zich in cassatie.

De Stichting vond dat het hof een te ruime uitleg had gegeven aan bepalingen in de Arbeidsomstandighedenwet en er ten onrechte aan voorbij was gegaan dat van het medisch beroepsgeheim voor bedrijfsartsen alleen is uitgezonderd het verstrekken, aan de werkgever, van informatie die noodzakelijk is voor verzuimbegeleiding en re-integratie. Volgens de Stichting bleek uit de overwegingen van het hof niet waarom het door de werkneemster gestelde advies van de bedrijfsarts om partieel ontslag te nemen noodzakelijke informatie is voor het uitvoeren van de taken van de werkgevers op het gebied van verzuimbegeleiding of re-integratie.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof is uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting en vernietigt het arrest van het hof en verwijst het geding terug naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing.

De Hoge Raad oordeelde, kort gezegd, dat er geen ‘zeer uitzonderlijke omstandigheden’ waren die het verschoningsrecht van de bedrijfsarts zouden kunnen schenden. Het hof merkte op dat de bedrijfsarts door de werkgever was ingeschakeld voor een verplichte verzuimcontrole en dat er geen behandelrelatie was. Deze situatie is echter niet ongebruikelijk in de praktijk van een bedrijfsarts. Hoewel de werkneemster de bedrijfsarts van zijn geheimhoudingsplicht heeft ontslagen, is dit niet voldoende om een uitzondering op het verschoningsrecht te rechtvaardigen.

Advies tot ontslag van bedrijfsarts

Wat opmerkelijk is in deze zaak, is dat werkneemster stelt dat de bedrijfsarts het advies zou hebben gegeven om ontslag te nemen. Het is niet de taak, noch behoort het tot de expertise van de bedrijfsarts om juridische adviezen over (partieel) ontslag te geven in het kader van re-integratie. Eerder is dat al tuchtrechtelijk vastgesteld. Vanwege het beroep van de bedrijfsarts op het verschoningsrecht is niet komen vast te staan dat de bedrijfsarts ook daadwerkelijk heeft geadviseerd partieel ontslag te nemen.

Het beroepsgeheim is een belangrijk recht van de patiënt. Een patiënt moet er immers op kunnen rekenen dat alles wat de patiënt bespreekt met de zorgaanbieder vertrouwelijk is en blijft. Het beroepsgeheim is geregeld in artikel 7:457 BW, artikel 272 Sr en artikel 88 Wet BIG.

Heeft u vragen over re-integratie, verzuim(begeleiding), ontslag of het medisch verschoningsrecht? Neem dan contact op ons op.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven