Stagebedrijf niet aansprakelijk voor brandwonden die bij een stagiaire zijn veroorzaakt door een omgevallen kopje thee.
De zorgplicht van een werkgever uit artikel 7:658 lid 1 BW heeft over het algemeen een ruime strekking, maar dat niet wordt beoogd een absolute waarborg te scheppen, wordt bevestigd in de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 15 januari 2024.
In deze procedure staat het volgende centraal.
Een stagiaire tapte voorafgaand aan een vergadering heet water uit een automaat om thee te kunnen maken. De stagiaire zette het kopje heet water op haar agenda die zij in haar linkerhand had. De stagiaire draaide zich om, waarbij zij het kopje heet water omstootte en het hete water op haar linkerarm terecht is gekomen. Als gevolg hiervan heeft de stagiaire tweedegraads brandwonden op haar linkerarm opgelopen.
De stagiaire was van mening dat het stagebedrijf daarvoor aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 lid 4 BW en/of op grond van artikel 7:611 BW en de stagiaire startte uiteindelijk een deelgeschilprocedure.
Wat betreft het verzoek op grond van artikel 7:658 lid 4 BW overweegt de kantonrechter dat artikel 7:658 lid 1 BW niet beoogt een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van werknemers tegen het gevaar van ongevallen die hen kunnen overkomen. Er is geen sprake van een risicoaansprakelijkheid en een werkgever kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de nadelige gevolgen van zogeheten huis,- tuin- en keukenongevallen, aldus de kantonrechter.
Naar het oordeel van de kantonrechter is in deze zaak géén sprake van een schending van de zorgplicht en daartoe wordt overwogen dat de stagiaire op het moment van het incident een volwassen vrouw was van 22 jaar en dat het een feit van algemene bekendheid is dat indien je een kop heet water hebt getapt, bij de plaatsing daarvan een zekere behoedzaamheid in acht moet nemen. Van de stagiaire mag volgens de kantonrechter in dat kader worden verwacht dat zij weet dat een kop heet water die op een in de hand gehouden agenda wordt geplaatst, instabiel staat en dat het allerminst ondenkbaar is dat deze kan omvallen, met alle gevolgen van dien. Van aansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW is dan ook geen sprake.
Wat betreft het verzoek op grond van artikel 7:611 BW stelt de stagiaire dat het stagebedrijf niet heeft gehandeld als goed werkgever, omdat de werkgever niet zou beschikken over een verzekering die dekking biedt voor de schade van de stagiaire. De kantonrechter gaat aan die stelling voorbij, daar het stagebedrijf niet aansprakelijk is voor de schade van de stagiaire. Van aansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW is dus ook geen sprake.
De verzoeken van de stagiaire worden afgewezen.