Home Twee verzekeraars, eén rapport?

Twee verzekeraars, eén rapport?


Hoe moet er mee worden omgegaan als een SVI-verzekeraar en een benadeelde op gezamenlijk verzoek expertises hebben laten verrichten en de benadeelde zich op een later moment tot de WAM-verzekeraar wendt met het verzoek om de conclusies uit die expertiserapporten over te nemen? Daarover heeft de rechtbank Midden-Nederland zich voor de zomer  in een deelgeschilprocedure uitgelaten.

In deze deelgeschilprocedure staat een achteropaanrijding uit 2021 centraal waarbij verzoekster en een verzekerde van Nationale Nederlanden (‘NN’) betrokken waren. Verzoekster meent dat zij als gevolg van de aanrijding klachten en beperkingen heeft opgelopen en zij heeft haar schade in eerste instantie proberen te regelen met haar eigen SVI-verzekeraar, Unigarant.  In het kader van die schaderegeling hebben er op gezamenlijk verzoek van verzoekster en Unigarant een neurologische en  psychiatrische expertise plaatsgevonden.

Unigarant en verzoekster verschillen echter van mening over de betekenis die aan de expertiserapporten moet worden toegekend. Unigarant acht zich met de door haar aan verzoekster betaalde € 220.000,= finaal gekweten. Hierna heeft verzoekster zich gewend tot NN met het verzoek om de schadebehandeling verder op te pakken.

NN heeft in dat kader kennisgenomen van de expertiserapporten en stelt zich op het standpunt dat deze niet bruikbaar zijn, omdat verzoekster – aldus NN – relevante informatie over zichzelf (onder meer over haar arbeidsverleden) niet heeft gedeeld met de neuroloog en psychiater. Verzoekster is het daar niet mee eens en verzoekt de rechtbank onder meer vast te stellen dat de expertiserapporten voor NN hebben te gelden als uitgangspunt voor de beoordeling van de schade van verzoekster.

Verzoekster voert daartoe aan dat Unigarant de rol van ‘regelend verzekeraar’ op zich heeft genomen en dat NN ‘volgend verzekeraar’ is, zodat NN gebonden is aan de inhoud van de expertiserapporten. De rechtbank gaat daar echter niet in mee, nu de afspraken die over de regelend verzekeraar zijn gemaakt, gaan over afspraken tussen verzekeraars onderling. Verzekeraars hebben, aldus de rechtbank, daarmee niet bedoeld om zich te binden naar derden. Verder acht de rechtbank het van belang dat NN niet betrokken is geweest bij de keuze voor de deskundigen, het opstellen van de vraagstelling en evenmin in de conceptronde. De rechtbank oordeelt dan ook dat NN in beginsel niet is gebonden aan de expertiserapporten.

De rechtbank gaat daarna in op de vraag welke bewijskracht toekomt aan de inhoud van de expertiserapporten en of op grond daarvan het verzoek kan worden toegewezen. De rechtbank oordeelt in dat kader dat de bewijskracht van de rapporten meer beweegt naar dat van partijdeskundigen dan van gezamenlijke deskundigen.

NN heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd dat zij relevante vragen heeft over de deskundigenrapporten, nu zij heeft aangevoerd dat de rapporten niet op basis van juiste en/of volledige informatie tot stand is gekomen. De rechtbank is in dat kader van oordeel dat het op grond van het nieuwe bewijsrecht zeer aannemelijk is dat een bodemrechter de deskundigen zou willen horen voordat hij/zij een oordeel kan geven over de bewijskracht van de rapporten. Daar leent zich deze deelgeschilprocedure evenwel niet voor, zodat de rechtbank partijen in overweging geeft om de deskundigen buiten rechte op te dragen nader te rapporteren naar aanleiding van de onduidelijkheden. Dat zou getuigen van een constructieve behandeling van het geschil over de waarde van de rapporten, aldus de rechtbank. 


Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven