Verzoek tot medewerking aan mediation afgewezen, deelgeschil volstrekt onnodig ingesteld
Al ruim 15 jaar geleden overwoog de Hoge Raad in een echtscheidingszaak dat mediation niet is af te dwingen. Nadien is door meerdere rechters geoordeeld dat het vrijwillige karakter van mediation er ook in letselschadezaken aan in de weg staat dat een partij kan worden gedongen daaraan medewerking te verlenen. Dit is alleen anders als zich bijzondere omstandigheden voordoen, bijvoorbeeld als de betreffende partij de schaderegeling heeft gefrustreerd. Het is vaste jurisprudentie dat bijzondere omstandigheden zich in ieder geval niet voordoen wanneer de betreffende partij goede gronden heeft om van mediation af te zien.
Zo oordeelt ook de rechtbank Rotterdam in een recente letselschadezaak waarin door verzoekster, de benadeelde partij, verzocht werd om te bepalen dat verweerders, de aansprakelijke partij en diens aansprakelijkheidsverzekeraar, gehouden zijn medewerking te verlenen aan mediation. Verzoekster stelde hier onder meer toe dat uit artikel 9 en 10 van de Gedragsregels Behandeling Letselschade zou volgen dat verweerders kan worden verplicht deel te nemen aan mediation.
Verweerders voerden hiertegen verweer en stelden dat er reeds sprake is van een medische eindtoestand en er derhalve door de aansprakelijkheidsverzekeraar een uitvoerig en onderbouwd regelingsvoorstel was gedaan. Verzoekster heeft dit verzoek niet geaccepteerd en heeft ook geen tegenvoorstel gedaan. Verweerders stellen dat dan ook niet van hen kon worden verwacht dat zij zouden meewerken aan (het financieren van) een kostbaar mediationtraject. Volgens verweerders zal mediation de geschilpunten tussen partijen bovendien ook niet kunnen oplossen.
De rechtbank gaat in dit verweer mee en oordeelt dat de door verzoeksters verzochte beslissingen onvoldoende kunnen bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Volgens de rechtbank stond het verweerders vrij om hun medewerking aan mediation te onthouden en is er geen sprake van bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerders ondanks het vrijwillige karakter van mediation zouden moeten worden gedwongen tot medewerking daaraan. De rechtbank overweegt dat weliswaar in artikel 9 en 10 van de Gedragsregels Behandeling Letselschade is opgenomen dat partijen, in het geval dat de onderhandelingen zijn vastgelopen, samen naar een oplossing moeten zoeken en, wanneer dat niet lukt, zij zich tot een derde dienen te wenden, maar dat deze regels er niet toe strekken dat verweerders in het geval van vastgelopen onderhandelingen verplicht kunnen worden om aan mediation deel te nemen.
Het verzoek om verweerders te bevelen mee te werken aan een mediationtraject, is dan ook niet toewijsbaar. De rechtbank overweegt dat verzoekster in redelijkheid had moeten begrijpen dat de door haar ingediende verzoeken geen kans van slagen zouden hebben en dat het deelgeschil derhalve volstrekt onnodig en onterecht is ingesteld. De kosten van de behandeling van de verzoeken komen dan ook volgens de rechtbank niet voor vergoeding in aanmerking en derhalve kan begroting van deze kosten ook achterwege blijven, aldus de rechtbank.
In deze zaak werden verweerders bijgestaan door mr. Nadia Haase.