Zorgbonus: ook voor uitzendkrachten?
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: Ministerie VWS) heeft op 1 oktober 2020 een bonusregeling in het leven geroepen voor zorgprofessionals als dank voor hun inzet tijdens de Coronacrisis. Zorgprofessionals die tussen 1 oktober 2020 en 15 juni 2021 een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd komen in aanmerking voor een bonus. De zorgaanbieder bij wie de zorgprofessional werkzaamheden heeft verricht bepaalt welke zorgprofessional in aanmerking komt voor deze bonus.
In een recente uitspraak kwam aan de orde dat de zorgaanbieder voor de uitzendkracht geen zorgbonus had aangevraagd, maar wel voor werknemers in loondienst. De uitzendkracht vond dit oneerlijk en stapte naar de kantonrechter. De kantonrechter oordeelde dat het niet aanvragen van de bonus voor het jaar 2020 was gerechtvaardigd, maar dat deze rechtvaardiging voor de zorgbonus over 2021 ontbreekt.
Wat was er aan de hand?
De uitzendkracht was in 2020 als uitzendkracht werkzaam geweest bij (een rechtsvoorganger van) de zorginstelling. De uitzendkracht had op 3 november 2020 aan de zorginstelling gevraagd om de zorgbonus over 2020 voor haar aan te vragen. De zorginstelling reageerde op dit verzoek afwijzend. Het uitzendbureau van de uitzendkracht had in 2021 de zorginstelling verzocht om de zorgbonus over 2021 voor de uitzendkracht aan te vragen. Ook hierop reageerde de zorginstelling afwijzend. De reden hiervoor was dat het aanvragen van de zorgbonus voor externe zorgprofessionals, zoals uitzendkrachten, een grote administratieve last met zich zou meebrengen en het derhalve niet haalbaar was om de zorgbonus aan te vragen. Voor werknemers in loondienst had de zorginstelling wel de zorgbonus over 2020 en 2021 aangevraagd.
De uitzendkracht stapte naar de kantonrechter en vorderde onder meer dat de zorginstelling werd veroordeeld tot betaling van de zorgbonus. Ter onderbouwing voerde de uitzendkracht aan dat de zorginstelling een ongerechtvaardigd onderscheid heeft gemaakt tussen uitzendkrachten en werknemers in loondienst. Dit was, volgens de uitzendkracht, in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
Wat oordeelde de kantonrechter?
De kantonrechter oordeelde dat de zorginstelling voor het niet aanvragen van de zorgbonus over 2020 een objectieve rechtvaardigingsgrond had als gevolg waarvan het maken van een onderscheid tussen externe zorgprofessionals (zoals de uitzendkracht) en werknemers in loondienst was gerechtvaardigd. Reden hiervoor was dat:
(I) de zorginstelling in 2020 de aanvraag voor de zorgbonus moest doen in een periode met een immense werkdruk als gevolg van Covid-19;
(II) het aanvragen van zorgbonussen voor uitzendkrachten gepaard zou gaan met een buitenproportionele grote administratieve inspanning aan de zijde van de zorginstelling. Dit, nu de zorginstelling in 2020 zaken deed met 25-30 verschillende externe partijen, met als gevolg dat het gaat om 600 externe krachten en 80 zzp’ers;
(III) de aanvraagstermijn was beperkt tot 10 november 2020;
(IV) de zorginstelling niet beschikte over het BSN-nummer en de bankgegevens van de uitzendkracht als gevolg waarvan het niet goed mogelijk was om de zorgbonus aan te vragen. Het op basis van het BSN-nummer aanvragen van de zorgbonus was wel door Actiz voorgesteld, maar het Ministerie VWS had hier negatief op gereageerd, waardoor niet relatief eenvoudig kon worden vastgesteld of al een bonus voor de zorgprofessional was aangevraagd of niet. De zorginstelling wenste een dubbele uitkering voorkomen en dit achtte de kantonrechter gerechtvaardigd;
(V) de zorginstelling de beslissing om uitzendkrachten geen zorgbonus aan te vragen niet zelfstandig had genomen, maar na overleg met (vrijwel) alle zorginstellingen in de regio, waarbij unaniem was besloten om de zorgbonus voor externe zorgprofessionals over 2020 niet aan te vragen en deze andere zorginstellingen dit beleid ook hebben uitgevoerd.
Dat bovenstaande redenen zich in 2021 nog steeds voordeden, had de zorginstelling onvoldoende onderbouwd. De rechtvaardiging voor het niet aanvragen van zorgbonussen over 2021 ontbrak dan ook. De vordering van de uitzendkracht voor het betalen van een bedrag aan zorgbonus over 2020 werd afgewezen. De vordering werd toegewezen voor zo ver dit zag op het bedrag van de zorgbonus over 2021.
Voor vragen met betrekking tot de zorgbonus of andere arbeidsrechtelijke vragen kunt u contact opnemen met Debby Kolk, Marijke Stevens en Lisa van Baarsel