Zorginstelling veroordeeld tot vergoeding van een billijke vergoeding van 3 jaarsalarissen wegens schending re-integratieverplichtingen
Bij uitspraak 8 mei 2024 is een zorginstelling door de Rechtbank Noord-Nederland veroordeeld tot het vergoeden van een billijke vergoeding ter hoogte van € 443.916,- bruto.
Situatieschets
Vanaf 1 september 2018 was werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij de zorginstelling in dienst in de functie van klinisch chemicus. Eind december 2020 heeft tussen werknemer en de medisch coördinator een confrontatie plaatsgevonden. Begin 2021 kreeg werknemer te horen dat er voor de clustermanager en de andere MT-leden een ‘grens was bereikt’ en dat werknemer een verbetertraject moest volgen. Tot die tijd waren er geen (negatieve) functioneringsverslagen. Op 4 februari 2021 heeft werknemer zich als gevolg van spanningsklachten ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft geoordeeld dat de beperkingen deels voortvloeien uit een verstoorde arbeidsverhouding en deels uit ziekte.
Op 1 december 2021 (nog geen jaar na datum ziekmelding) heeft de zorginstelling een voorstel gedaan tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Werknemer heeft daarmee niet ingestemd, waarna de zorginstelling een ontbindingsverzoek heeft ingediend. De rechtbank alsook het hof in hoger beroep hebben het ontbindingsverzoek afgewezen onder verwijzing naar het opzegverbod bij ziekte. Werknemer moest de kans krijgen om te werken aan verder herstel.
Bij beschikking van 2 januari 2023 is aan de zorginstelling een loonsanctie opgelegd tot 2 februari 2024. De zorginstelling had meermaals kenbaar gemaakt dat terugkeer van werknemer naar het eigen werk (re-integratie eerste spoor) niet wenselijk was, zodat vanaf juni 2023 is ingezet op re-integratie in het tweede spoor. Op 9 januari 2024 is werknemer hersteld gemeld en heeft de bedrijfsarts partijen geadviseerd (opnieuw) met elkaar in gesprek te gaan. Van een gesprek is het niet gekomen. De zorginstelling heeft werknemer bericht de arbeidsovereenkomst spoedig te willen beëindigen. Werknemer is niet te werk gesteld en vanaf 2 februari 2024 is geen loon meer aan werknemer betaald.
In onderhavige procedure verzoekt de zorginstelling de kantonrechter de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding te ontbinden. Werknemer verweert zich primair tegen de ontbinding en verzoekt subsidiair om een billijke vergoeding gelijk aan drie jaarsalarissen, te weten een bedrag van € 443.916,- bruto.
Uitspraak
Het ontbindingsverzoek wordt toegewezen. De kantonrechter overweegt daartoe dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding wegens ernstig verwijtbaar handelen van de zorginstelling. Dat ernstig verwijtbaar handelen bestaat uit het feit dat de zorginstelling niet aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan door structureel tegen het advies van de bedrijfsarts in niet mee te werken aan de re-integratie in het eerste spoor. Het initiatief om het arbeidsconflict op te lossen had bij de zorginstelling moeten liggen, aldus de kantonrechter. Van enige concrete en adequate pogingen daartoe is echter niet gebleken.
Nu de zorginstelling ernstig verwijtbaar heeft gehandeld jegens werknemer, heeft werknemer recht op een billijke vergoeding. De verzochte billijke vergoeding is naar het oordeel van de kantonrechter passend. Van belang daarbij is volgens de kantonrechter dat de kans groot is dat werknemer zonder het ernstig verwijtbaar handelen van de zorginstelling nog geruime tijd bij de zorginstelling in dienst zou zijn geweest, de arbeidsmarkt voor klinische chemici behoorlijk onder druk staat en het ontslag van werknemer schade toebrengt aan haar goede naam en reputatie. Dat de zorginstelling als gevolg van de loonsanctie een jaar langer loon aan werknemer heeft moeten doorbetalen, is enkel aan de zorginstelling te wijten en maakt dan ook niet dat de verzochte billijke vergoeding moet worden gematigd.
Les voor de praktijk
De uitspraak benadrukt dat de focus in een periode van arbeidsongeschiktheid moet liggen op herstel en re-integratie en niet op ontslag. De werkgever moet initiatieven nemen om de werknemer terug te laten keren naar het eigen werk en moet zich daartoe ook concreet inspannen. Wanneer een arbeidsconflict aan een terugkeer in de weg staat, ligt het op de weg van de werkgever om dat conflict op te lossen. Doet de werkgever dat niet en/of onvoldoende en stuurt de werkgever (enkel) aan op een ontslag, dan riskeert de werkgever een (forse) billijke vergoeding.