Zorginstelling voor gesloten jeugdzorg aansprakelijk voor werknemer die tijdens zijn werkzaamheden door een jongere is gebeten
De rechtbank Gelderland heeft recent overwogen dat een zorginstelling voor gesloten jeugdzorg op grond van art. 7:658 BW aansprakelijk is voor de schade die een werknemer heeft opgelopen doordat hij tijdens zijn werkzaamheden als pedagogisch medewerker door een agressieve jongere is gebeten.
Op 30 juli 2019 werd een jongere, die op dat moment al door de werknemer en zijn collega als agressief was beoordeeld, begeleid naar boven naar zijn slaapkamer. Bovenaan de trap bevond zich een smal plateau die doorliep naar de gang met de slaapkamers. Deze gang werd echter afgescheiden met een deur die enkel openging met een sleutel. Het openen van die deur gaf dan ook enig oponthoud, waardoor de (reeds als agressief beoordeelde) jongere niet in een keer kon doorlopen naar zijn slaapkamer. De werknemer probeerde toen de jongere te kalmeren, maar tevergeefs. Op het moment dat de werknemer zich van de jongere wegdraaide om de deur te openen, had de jongere zijn vuisten “gebald”, waarna de werknemer zich genoodzaakt zag fysiek in te grijpen voor zijn eigen veiligheid. Tijdens deze manoeuvre verzette de jongere zich hevig en heeft hij de werknemer in zijn borst gebeten, als gevolg waarvan de borstspier van de werknemer is afgescheurd.
De werknemer heeft zijn werkgever aansprakelijk gesteld, maar de aansprakelijkheid werd van de hand gewezen. De werknemer is vervolgens deze procedure gestart en vordert dat de kantonrechter voor recht verklaart dat zijn werkgever aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval dat op 30 juli 2019 heeft plaatsgevonden. De werknemer voert hierbij aan dat zijn werkgever haar zorgplicht als bedoeld in art. 7:658 BW heeft geschonden door onder meer geen voorzorgsmaatregelen te nemen om de situatie bovenaan de trap veiliger te maken. Ook zou de werkgever hebben nagelaten trainingen of instructies te geven die het werk op die locatie, op gevaarlijke momenten, veiliger zouden maken.
De werkgever voert verweer en betwist dat zij de op haar rustende zorgplicht heeft geschonden. Volgens de werkgever heeft zij redelijkerwijs gedaan wat van haar verlangd mocht worden. De kantonrechter volgt de werkgever in haar verweer in zoverre dat zij op algemeen niveau voorziet in diverse inwerktrajecten, opleidingstrajecten en herhaaltrajecten op het gebied van fysieke weerbaarheid, agressieregulatie en drugsgebruik van jongeren. Daarbij hanteert de werkgever terecht het protocol de-escaleren en fysiek ingrijpen en dient elke medewerker een pieper te dragen.
De kantonrechter is evenwel van oordeel dat het plateau bovenaan de trap, met de deur naar de slaapvertrekken die alleen met een sleutel geopend kon worden, niet kan worden aangemerkt als een veilige werkplek. De werkgever had de nodige maatregelen kunnen treffen om die plek veiliger te kunnen maken, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een tagsysteem. Daarmee had halverwege de trap de toegangsdeur al geopend kunnen worden, zodat de jongere en de medewerkers door konden lopen zonder oponthoud bovenaan de trap. Daarbij is het voor de kantonrechter van belang dat sprake is van een groep jongeren bij wie regelmatig sprake is van agressie-incidenten en dat diverse collega’s al voor het desbetreffende incident meermaals hadden geklaagd over de situatie bovenaan de trap.
Het voorgaande leidt dan ook tot de conclusie dat de zorginstelling niet heeft voldaan aan haar zorgplicht als bedoeld in art. 7:658 BW en dat zij aansprakelijk is voor de schade van de werknemer die relateren is aan het ongeval van 30 juli 2019.