
De dokter met een video-boodschap
Regionaal Tuchtcollege Amsterdam, 31 maart 2025
De klaagster in deze tuchtzaak vertegenwoordigt een organisatie die als doel heeft te komen tot een volledige informatievoorziening met betrekking tot de keuze van de burger om wel of niet te kiezen voor orgaandonatie.
De beklaagde cardioloog-intensivist heeft als aandachtsgebied orgaan- en weefseldonatie. In het kader van “de Week van het Donorgesprek”, een initiatief van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS), heeft de cardioloog een videoboodschap over orgaandonatie opgenomen, die vervolgens op de website van de NTS is gepubliceerd. In deze videoboodschap beantwoordt de cardioloog veel gestelde vragen.
De klaagster ziet aanleiding om een klacht in te dienen omdat zij van mening is dat de cardioloog in zijn videoboodschap onjuist en misleidend is geweest omdat de dood die nodig is voor orgaandonatie niet onomstotelijk kan worden vastgesteld. Hiermee zet de cardioloog burgers op het verkeerde been en ondermijnt hij het vertrouwen van burgers in geneeskundigen, aldus de klaagster.
De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege (RTG) stelt vast dat de uitlatingen van de cardioloog niet vallen binnen het bereik van het wettelijk tuchtrecht. Van een behandelrelatie tussen de cardioloog en de klaagster is geen sprake geweest. De klacht zou niettemin tuchtrechtelijk kunnen worden getoetst als er sprake is van onvoldoende onderbouwde medische uitspraken in de media in de rol van zorgprofessional en als die uitspraken een negatieve impact hebben op het vertrouwen in de zorgprofessional of de beroepsgroep. Hiervan is naar het oordeel van de voorzitter geen sprake. De cardioloog heeft toegelicht wat in Nederland de regel is op basis van de heersende wet- en regelgeving. Er is niet gebleken van misleiding of onjuiste voorlichting. De klaagster wordt in haar klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard.
Deze uitspraak laat zien, dat het wettelijk tuchtrecht er niet voor is om wetenschappelijke discussies voor de tuchtrechter uit te vechten. De tuchtrechter komt in dit soort situaties hooguit in beeld als het optreden van een BIG-geregistreerd zorgverlener in strijd is met hetgeen een behoorlijk beroepsoefenaar betaamt. In de uitspraak wordt dit aldus tot uitdrukking gebracht dat openbare uitlatingen alleen dan tuchtrechtelijk zouden kunnen worden getoetst wanneer sprake is van ongefundeerde uitspraken die het vertrouwen in de zorg ondermijnen. Nu hiervan al geen sprake is, behoeft het onderwerp vrijheid van meningsuiting kennelijk niet eens aangestipt te worden (vgl. CTG 14 februari 2024 ECLI:NL:TGZCTG:2024:42, rov. 4.18, waarin dat wel gebeurde). Zonder creativiteit is nog nooit iemand groot geworden in zijn vak.