Beroep door niet bestaande rechtspersoon
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft in een recente uitspraak bevestigd dat een rechtspersoon die ten gevolge van een juridische fusie is opgehouden te bestaan niet langer beroep kan instellen. De door de NMa aan de inmiddels gefuseerde rechtspersoon opgelegde boete van € 2.651.094,- wegens overtreding van artikel 6 van de Mededingingswet en artikel 101 lid 1 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie blijft daarmee in stand.
Bij besluit van 29 juni 2006 heeft de NMa aan vennootschap X een boete opgelegd wegens overtreding van het kartelverbod. De NMa had geconcludeerd dat vennootschap X had deelgenomen aan vooroverleg voorafgaande aan de inschrijving op aanbestedingen van burgerlijke en utiliteitsbouwwerken.
Vennootschap X heeft tegen het besluit bezwaar gemaakt bij de NMa. De NMa heeft het bezwaar bij besluit van 1 februari 2008 ongegrond verklaard. Tegen de beslissing op bezwaar heeft vennootschap X op 13 maart 2008 beroep ingesteld bij de Rechtbank Rotterdam.
Tijdens de zitting bij de Rechtbank Rotterdam is door de NMa een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel overgelegd waaruit bleek dat vennootschap X ten gevolge van een juridische fusie op 19 december 2007 als zelfstandig rechtspersoon was opgehouden te bestaan. Vennootschap X wordt door de rechtbank vervolgens niet ontvankelijke verklaard in het beroep, omdat op het moment van het instellen van het beroep vennootschap X vanwege het ontbreken van rechtspersoonlijkheid geen geldige rechtshandelingen als het instellen van beroep meer kon verrichten.
Vennootschap X stelt tegen dit oordeel van de rechtbank hoger beroep in bij het CBb. Het CBb overweegt dat vaststaat dat vennootschap X met ingang van 20 december 2007 als gevolg van een fusie is opgehouden te bestaan. Na die datum is vennootschap X opgegaan in vennootschap Y. Een rechtspersoon die ten gevolge van een fusie als zelfstandige rechtspersoon is opgehouden te bestaan, kan geen rechtshandelingen als het instellen van beroep meer verrichten.
Het CBb overweegt voorts dat in de procedure bij de rechtbank door vennootschap X niet is gesteld dat sprake was van een verschrijving en dat, gelet daarop, bedoeld was het beroep in te stellen door de rechtsopvolger vennootschap Y. Sterker nog; door vennootschap X is ter zitting uitdrukkelijk aangevoerd dat het recht om op te komen tegen het boetebesluit van de NMa door de fusie niet bij vennootschap Y terecht zou zijn gekomen, maar bij vennootschap X zou zijn gebleven. Voor een dergelijk standpunt bestaat juridisch echter geen grondslag.
Uitkomst: Vennootschap Y draait op voor de nog voor de fusie aan aan vennootschap X opgelegde boete.
Klik hier voor de volledige uitspraak.