Home Voorzieningenrechter schorst door de IGJ aan Co-Med opgelegde aanwijzing

Voorzieningenrechter schorst door de IGJ aan Co-Med opgelegde aanwijzing

Co-Med is een huisartsketen, die verschillende huisartsenpraktijk door het hele land heeft overgenomen. De IGJ heeft aan Co-Med een aanwijzing opgelegd vanwege slechte bereikbaarheid en beschikbaarheid van verschillende huisartsenpraktijken van Co-Med. Co-Med was het daar niet mee eens en heeft bezwaar ingediend en daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening te treffen tegen het aanwijzingsbesluit van de IGJ. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst het aanwijzingsbesluit van de IGJ tot zes weken na de beslissing op bezwaar.

Wat was er aan de hand?

Bij de IGJ werden veel klachten ingediend over praktijken van Co-Med. Die klachten zagen op de slechte bereikbaarheid van de praktijken. Vanwege deze klachten is de IGJ het toezicht op Co-Med gaan intensiveren.
Daarbij constateerde de IGJ onder meer dat er bij verschillende locaties op meerdere dagen geen huisarts fysiek aanwezig was, maar dat deze alleen bereikbaar was via video. Verder volgde uit een belronde van de IGJ dat de telefonische bereikbaarheid van meerdere praktijken niet op orde was.

Volgens de IGJ handelde Co-Med daarom in strijd met artikel 2 en 3 van de Wkkgz en met de LHV-richtlijn ‘Bereikbaarheid en beschikbaarheid huisartsenpraktijk’. Artikel 2 Wkkgz bepaalt dat zorgaanbieders zorg van goede kwaliteit en van goed niveau moeten aanbieden. Op grond van artikel 3 Wkkgz dienen zorgaanbieders de zorgverlening zo in te richten dat goede zorg redelijkerwijs het resultaat is. Wat onder goede zorg moet worden verstaan is door de wetgever niet exact bepaald. Het is aan het veld om deze norm verder in te vullen. Een dergelijke veldnorm is eerdergenoemde LHV-richtlijn.

De IGJ concludeerde dat meerdere praktijken van Co-Med niet aan deze normen voldeden en oordeelde dat voor verschillende praktijken de continuïteit van de huisartsenzorg niet structureel geregeld en geborgd was, hetgeen een groot veiligheidsrisico voor patiënten met zich bracht. Om die reden heeft de IGJ besloten een aanwijzing op te leggen voor de duur van zes maanden. Daarnaast diende Co-Med binnen één week te voldoen aan de eerdergenoemde LHV-richtlijn.

Oordeel voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter wijst het verzoek van Co-Med toe. Naar zijn oordeel is niet eenduidig gebleken dat Co-Med haar zorgverlening op zodanige wijze heeft georganiseerd dat zij niet redelijkerwijs heeft voldaan aan de voorwaarden van het verlenen van goede zorg. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter onder meer dat Co-Med afhankelijk is van derden om te komen tot goede zorg en dat sprake is van een personeelstekort in de eerstelijnszorg. Volgens de voorzieningenrechter, zoals door Co-Med aangevoerd, bevat de LHV-richtlijn niet zodanig harde normen dat zij tot een harde resultaatsverplichting moeten leiden en moet de term redelijkerwijs in artikel 3 Wkkgz ook in dat licht worden begrepen.

De voorzieningenrechter betrekt in haar oordeel ook dat het voor Co-Med lastig wordt gemaakt om aan de LHV-richtlijn te voldoen, omdat zij op veel weerstand stuit van andere partijen in de markt. Onder verwijzing naar artikel 3a Wkkgz en artikel 8a.2 lid 1 Uitvoeringsbesluit Wkkgz overweegt de voorzieningenrechter dat de rol van Co-Med in het organiseren van acute zorg moet worden gerelativeerd in het licht van de taken en verantwoordelijkheden van anderen.

Tot slot oordeelt de voorzieningenrechter dat de termijn van één week te kort is gelet op de door Co-Med geschetste complexiteit. Naar haar oordeel had de IGJ een termijn moeten stellen die daadwerkelijk realiseerbaar is.

Al met al komt de voorzieningenrecht tot de conclusie dat de IGJ in haar aanwijzingsbesluit onvoldoende rekening heeft gehouden met de relevante omstandigheden. De voorzieningenrechter oordeelt daarnaast dat doordat ook niet bij het onderzoek betrokken praktijken (van Co-Med) mogelijk in negatieve zin worden getroffen door het aanwijzingsbesluit, de IGJ onzorgvuldig en mogelijk onverantwoord zou hebben gehandeld.

Voor de gehele uitspraak van de voorzieningenrechter, klik hier.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven