Betekent intrekken klacht ook einde tuchtzaak?
Een patiënte dient een klacht in tegen een arts die cosmetische ingrepen verricht.
Na het indienen van het verweerschrift trekt de klaagster de klacht om persoonlijke redenen in. Het RTG memoreert in deze uitspraak dat de tuchtrechter al twee keer eerder klachten tegen de arts gegrond heeft verklaard en de maatregel van respectievelijk waarschuwing en berisping heeft opgelegd. Beide voorgaande zaken hadden, net als nu , betrekking op cosmetische operaties. In al deze zaken gaat het, aldus het RTG, om klachten over de uitvoering van operaties en het post-operatieve traject. Het RTG constateert verder dat de nu voorliggende klacht betrekking heeft op een onjuist uitgevoerde ooglidcorrectie, de nazorg en de bejegening. Het RTG overweegt verder dat de (nu ingetrokken) klacht – indien gegrond – in combinatie met de eerdere klachten kunnen wijzen op een structureel patroon van tekortschietende zorg van de arts bij het uitvoeren van cosmetische ingrepen. Het RTG vindt dat voldoende reden om in het algemeen belang de klacht verder te behandelen.
Deze uitspraak geeft informatie over enkele procesrechtelijke aspecten. Volgens de wet BIG kan een klager zijn klacht tot aan de uitspraak door het tuchtcollege intrekken. Indien een klacht wordt ingetrokken, wordt de behandeling daarvan gestaakt, tenzij a) de beklaagde schriftelijk verklaart voortzetting van de behandeling te verlangen of b) het tuchtcollege beslist dat de behandeling van de klacht om redenen, aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet. Als de klager overlijdt, kan het tuchtcollege ook om redenen van algemeen belang beslissen dat de behandeling van de klacht wordt voortgezet. Wanneer de beklaagde overlijdt, wordt de behandeling van de klacht echter gestaakt. Dit alles is terug te vinden in art. 65d wet BIG.
In de praktijk komt het zelden voor dat een beklaagde na het intrekken van een klacht om voortzetting van de behandeling vraagt. Gebruik maken van die mogelijkheid kan toch zinvol zijn indien er sprake is van een dispuut met een klager en de beklaagde door middel van een uitspraak van het tuchtcollege duidelijkheid wenst over zijn positie. Indien de beklaagde geen voortzetting van de behandeling van de klacht wil, moet het tuchtcollege ambtshalve beoordelen of het algemeen belang voortzetting vordert. Dit komt in de praktijk overigens niet heel vaak voor. Indien om redenen van algemeen belang wordt beslist tot voortzetting van de klacht wordt de Inspecteur voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) voor het vervolg van de zaak als klager aangemerkt.
Deze uitspraak vormt een voorbeeld van een situatie waarbij volgens het tuchtcollege het algemeen belang in het geding is. De doelstelling van het wettelijk tuchtrecht is de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg te bewaken en te bevorderen en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. Uit de eerder gegrond verklaarde klachten kan, volgens het RTG, het beeld rijzen dat de aangeklaagde arts structureel het patroon van tekortschietende zorg vertoont bij het uitvoeren van cosmetische ingrepen. In de voortgezette procedure zal het RTG dat in een andere samenstelling inhoudelijk gaan beoordelen, met de Inspecteur als klagende partij. Dat de oorspronkelijke klaagster in de procedure niet meer mee doet, is in die situatie niet meer relevant. De arts is met het intrekken van de klacht door de klaagster dan ook nog niet van de zaak af. Als het wat tegen zit, besef je pas hoe het daarvoor was.