Home De grenzen aan het voorlopig deskundigenbericht

De grenzen aan het voorlopig deskundigenbericht

Het voorlopig deskundigenbericht kan onder bepaalde omstandigheden een krachtig instrument zijn dat partijen in staat stelt meer zekerheid te krijgen over feiten die van belang zijn voor een juridische procedure, maar een rechter wijst een verzoek tot het houden daarvan niet altijd toe. In een uitspraak van deze zomer van de rechtbank Noord-Nederland werd nog eens duidelijk waar de grenzen van dit middel liggen.

In deze zaak stond een aanrijding uit 2019 centraal waarbij verzoeker en een verzekerde van de aansprakelijkheidsverzekeraar betrokken waren. De aansprakelijkheidsverzekeraar heeft namens verzekerde de aansprakelijkheid voor de aanrijding erkend, maar daarbij ook direct aangegeven dat de toedracht van de aanrijding nader zal worden onderzocht door Ongevallenanalyse Nederland (‘OAN’).

Verzoeker verzocht de rechtbank in deze procedure een deskundigenbericht te bevelen, teneinde de toedracht van de aanrijding te laten onderzoeken, alsmede de schade aan het voertuig van verzoeker te beoordelen in relatie tot de aanrijding. De rechtbank volgde echter het verweer van de aansprakelijkheidsverzekeraar en haar verzekerde en wees het verzoek af. Waarom? Omdat er volgens de rechtbank al voldoende onderzoek was verricht en verzoeker onvoldoende adequaat kon onderbouwen dat hij ten gevolge van de aanrijding letsel had opgelopen.

In de eerste plaats achtte de rechtbank het van belang dat er eerder, al op verzoek van aansprakelijkheidsverzekeraar, een ongevallenanalyse door OAN was verricht. Uit dat rapport volgt onder meer dat de door verzoeker beschreven toedracht niet de juiste is. Verder bleek uit het rapport niet enkel dat het onaannemelijk is dat de door verzoeker geclaimde schade aan de aanrijding toe te schrijven was, maar ook dat er mogelijk sprake was van een eerdere schade aan het voertuig die niet was opgegeven. Het enkele feit dat OAN niet op gezamenlijk verzoek van partijen was ingeschakeld en verzoeker er destijds voor had gekozen om niet aan dit onderzoek mee te werken, brengt nog niet met zich dat het onderzoek niet onafhankelijk is en aan de uitkomsten van dit onderzoek geen waarde kan worden toegekend, aldus de rechtbank. Verzoeker heeft naar het oordeel van de rechtbank verder ook onvoldoende bewijs geleverd om (de betrouwbaarheid van) de conclusies van OAN te weerleggen.

Voorts heeft te gelden dat deze procedure niet de eerste procedure is die verzoeker over de aanrijding van 2019 is gestart. In 2020 en 2022 hebben er namelijk deelgeschilprocedures plaatsgevonden en in beide beschikkingen heeft de rechtbank onder meer geoordeeld dat verzoeker de aansprakelijkheidsverzekeraar opzettelijk heeft proberen te misleiden teneinde een hogere schadevergoeding te krijgen en dat verzoeker onvoldoende adequaat heeft onderbouwd dat hij als gevolg van de aanrijding letsel heeft opgelopen.

Het feit dat er reeds (adequaat) onderzoek was verricht én voornoemde oordelen onherroepelijk zijn geworden, maakte een nieuw onderzoek niet noodzakelijk.  

Kort en goed, op basis van het voorgaande was de rechtbank van oordeel dat verzoeker onvoldoende belang had bij zijn verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek. De rechtbank wees het verzoek van verzoeker dan ook af én veroordeelde hem in de proceskosten van € 2.094,=.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven