Home De IGJ klaagt. Klacht altijd gegrond?

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

De IGJ klaagt. Klacht altijd gegrond?

Regionaal Tuchtcollege ‘s-Hertogenbosch, 27 november 2024

ECLI:NL:TGZRSHE:2024:135

De verpleegkundige in deze tuchtzaak was eerder door de tuchtrechter naar aanleiding van een klacht van de IGJ de maatregel van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren onder algemene en bijzondere voorwaarden opgelegd. De aanleiding daarvoor was het aangaan van een langdurige persoonlijke relatie met een cliënte. De verpleegkundige was daarna in dienst getreden bij een andere zorginstelling die begeleiding en behandeling aanbiedt aan mensen met psychiatrische problematiek.

Na tweeëneenhalf jaar doen twee cliënten melding van grensoverschrijdend gedrag door de verpleegkundige. De instelling doet zelf onderzoek, besluit de verpleegkundige tijdelijk geen werkzaamheden te laten verrichten en uiteindelijk gaat de verpleegkundige met een vaststellingsovereenkomst uit dienst. De instelling doet een (verplichte) melding bij de IGJ van ontslag wegens disfunctioneren en later ook een melding wegens grensoverschrijdend gedrag. De IGJ gaat met de twee meldingen aan de slag. Vreemd genoeg verstrekt de instelling wel het onderzoeksrapport, een tijdlijn en geanonimiseerde verslagen van de gesprekken met de betrokken cliënten en medewerkers, maar is dit door geen van betrokkenen in deze procedure bij de tuchtrechter overgelegd. De IGJ heeft niet gesproken met de betrokkene cliënte en medewerkers en heeft het rapport over de cliënte ook niet ingezien. Wat de IGJ wel heeft gedaan, is de verpleegkundige vragen om een schriftelijke reactie op de meldingen met daaropvolgend een gesprek. De IGJ stapt naar de tuchtrechter en verwijt de verpleegkundige onprofessioneel en grensoverschrijdend handelen door herhaaldelijk cliënten ongewenst aan te raken. De verpleegkundige erkent deels de feiten die aan de klacht ten grondslag liggen, maar bestrijdt die voor het overige. Al reflecterend erkent de verpleegkundige dat hij zich in bepaalde opzichten beter anders had kunnen gedragen, maar hij vindt de klacht onterecht. Hierbij heeft de verpleegkundige aangevoerd dat hij zijn BIG-registratie als verpleegkundige heeft laten doorhalen en ervoor heeft gekozen de zorg definitief te verlaten.

Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) verklaart de klacht van de IGJ ongegrond. Voor deze blog is allereerst van belang de overweging dat de omstandigheid dat een zorgverlener in het verleden een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd heeft gekregen, niet maakt dat het handelen van die zorgverlener in een nieuwe, opvolgende tuchtzaak aan een andere, dan wel strengere norm moet worden getoetst. Een eerder opgelegde maatregel kan wel een rol spelen bij de bepaling van de zwaarte van een eventueel op te leggen maatregel.

De verpleegkundige heeft de klacht van de IGJ dat sprake was van grensoverschrijdend gedrag betwist, de aanrakingen met cliënten aanmerkelijk genuanceerd en gemotiveerd dat de aanrakingen pasten binnen het geven van verantwoorde zorg, ook omdat er niet op een gesloten afdeling gewerkt kan worden zonder cliënten aan te raken.

Het RTG vindt dat, gelet op de verklaring van de verpleegkundige, niet kan worden gesproken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Hierbij overweegt het RTG dat er geen feiten en omstandigheden zijn gebleken op grond waarvan de lezing van de verpleegkundige moet worden verworpen. Dit volgt ook niet uit wat de IGJ heeft aangevoerd. Het gaat daarbij om de indirecte weergave door de IGJ van de geanonimiseerde verklaringen die geen, althans onvoldoende (naar tijd, plaats en persoon) gespecificeerde aanwijzingen bevatten over wat er is gebeurd. De IGJ heeft ook niet, althans niet voldoende, de verklaring van de verpleegkundige ter zitting weerlegd dat de door de hem erkende andere aanrakingen voortvloeiden uit het zorgplan of zijn ingezet als een bewuste behandelinterventie. Het RTG gaat ervanuit dat de aanrakingen binnen het kader van een normale beroepsuitoefening vielen. De klacht ter zake van grensoverschrijdend gedrag wordt mitsdien als ongegrond afgewezen.

Het RTG besluit tot geanonimiseerde publicatie van de uitspraak met de toevoeging, dat deze zaak laat zien dat er gronden (zoals de belangen van cliënten) kunnen zijn die maken dat het tuchtklachtdossier slechts summiere, niet nader gespecificeerde en niet steeds tot individuele cliënten herleidbare verwijten aan de zorgverlener bevat. Die omstandigheid kan ertoe leiden dat de gegrondheid van die verwijten in relatie tot het te voeren verweer niet komt vast te staan. Bij dergelijke omstandigheden komt het er voor de klager in een tuchtprocedure (zoals de IGJ of een zorginstelling) op aan zich zo goed mogelijk rekenschap te geven van de belangen van de betrokken cliënten, het belang van de beklaagde om zich adequaat tegen de verwijten te kunnen verweren, alsmede het belang van een zo goed mogelijke feitenvaststelling door de tuchtrechter.

De les die uit deze uitspraak voortvloeit is, dat hoe ernstiger het verwijt tegen de zorgverlener, des te hoger er eisen kunnen worden gesteld aan de onderbouwing of toelichting van een klacht. Dit geldt, zo blijkt uit deze uitspraak, te meer als er sprake is van een professionele klager zoals de IGJ of een zorginstelling. Het is belangrijk dat beslissingen genomen kunnen worden op grond van kennis en niet op grond van aannames of veronderstellingen. Geloof niet alles wat je denkt.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven