De kaakchirurg die een gevoelige zenuw raakt
Regionaal Tuchtcollege Amsterdam, 21 mei 2024
De klaagster in deze tuchtzaak vraagt de beklaagde kaakchirurg om door middel van een operatie haar gezicht te vervrouwelijken (facial feminization surgery). Tijdens de operatie raakt aan beide zijden van de onderkaak een zenuw beschadigd. De klaagster kampt sindsdien met klachten van blijvende gevoelsverandering in haar kin en onderlip.
De klaagster dient de klacht in bij het Regionaal Tuchtcollege (RTG). Zij stelt dat de kaakchirurg haar niet goed heeft geïnformeerd over het risico op een beschadiging van de zenuw.
De kaakchirurg voert als verweer dat hij in de gesprekken voorafgaand aan de operatie, mede aan de hand van een Powerpoint presentatie, heeft gewezen op het risico van zenuwschade en meer in het bijzonder op het risico op beschadiging van een sensorische zenuw. Ook zou het met de klaagster besproken risico op zenuwschade in het medisch dossier zijn aangetekend, aldus de kaakchirurg.
Het RTG kan uit het medisch dossier niet opmaken wat de kaakchirurg precies met de klaagster heeft besproken. De aantekeningen in het dossier zijn hiervoor te summier. In het dossier is wel genoteerd dat gesproken is over complicaties, waarbij nervusletsel als mogelijke complicatie is genoemd. Het ging bij de klaagster echter over verschillende ingrepen, zoals een voorhoofdcorrectie met wenkbrauwlift en haarlijncorrectie, kincorrectie, kaakhoekreductie en jukbeencorrectie. De gegeven informatie over het risico op complicaties lijkt niet toegespitst te zijn op de verschillende onderdelen van de operatie, zoals de kincorrectie. De klaagster heeft voor de informatie geen schriftelijke informatie gekregen, terwijl de Powerpoint presentatie van destijds niet meer beschikbaar is.
De kaakchirurg noemt zelf de kans op blijvende zenuwschade 15-20% bij een kincorrectie. Hiervan is echter geen notitie in het dossier gemaakt, terwijl de klaagster ontkend dat zij op dit percentage is gewezen. Doordat de klaagster stelt dat zij onvoldoende geïnformeerd is over de kans van 15-20% op blijvende zenuwschade en dit ook niet blijkt uit de verslaglegging in het medisch dossier, moet het ervoor worden gehouden dat de klaagster niet adequaat is geïnformeerd.
Bij een ingrijpende operatie zoals de klaagster die heeft ondergaan is uitgebreide voorlichting cruciaal, aldus het RTG. Daarvoor was in dit geval ook voldoende tijd beschikbaar, omdat het om een geplande operatie ging. De klacht is gegrond en de kaakchirurg krijgt de maatregel van waarschuwing opgelegd.
Uit deze uitspraak volgt, dat het niet alleen van belang is dat een patiënt voorafgaand aan een behandeling door middel van mondelinge en eventueel aanvullende schriftelijke informatie wordt gewezen op eventuele risico’s en complicaties, maar dat dit ook goed in het medisch dossier wordt genoteerd. Zo kan een beklaagde arts aan de hand van het medisch dossier achteraf verantwoording afleggen over de gegeven voorlichting. De dossierplicht van de zorgverlener is neergelegd in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo). Hierin is bepaald dat de hulpverlener aantekening houdt van de gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de uitgevoerde verrichtingen, voor zover dit voor een goede hulpverlening noodzakelijk is (art. 7:454 BW). Het informed consent wordt daartoe zeker gerekend, aldus ook de KNMG Richtlijn Omgaan met medische gegevens (versie januari 2024, pag. 31). Wat je ook onderneemt, denk aan het doel.