De medisch directeur bij de tuchtrechter
Regionaal Tuchtcollege Amsterdam, 9 augustus 2024
De klager in deze tuchtzaak ondergaat in een ZBC een ooglaserbehandeling. Twee maanden later krijgt de klager last van droge ogen en pijn. De klager stapt naar het Regionaal Tuchtcollege (RTG) en verwijt de verweerder, oogarts, dat hij als medisch directeur niet volgens goed hulpverlenerschap heeft gehandeld. Zo verwijt de klager de medisch directeur dat de ingreep werd verricht door een in het buitenland opgeleide en in Nederland niet BIG-geregistreerde zorgverlener. De medisch directeur mag geen onbevoegde en onbekwame zorgverleners in de kliniek laten werken, aldus de klacht
Het RTG overweegt dat de medisch directeur er verantwoordelijk voor is dat binnen het ZBC alleen bekwame en bevoegde artsen werken en dat dit goed geborgd wordt. De medisch directeur heeft verklaard dat de betreffende zorgverlener een in het buitenland opgeleide en ervaren oogarts is, dat deze de behandeling onder supervisie van een BIG-geregistreerde oogarts heeft uitgevoerd en daartoe bevoegd en bekwaam is. Het ZBC heeft ten aanzien van niet BIG-geregistreerde zorgverleners die voorbehouden behandelingen verrichten een supervisieregeling, die is goedgekeurd door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
Het RTG heeft geen redenen om te twijfelen aan de bekwaamheid van de zorgverlener die de ingreep bij de klager heeft uitgevoerd. Wat betreft de tewerkstelling van de zorgverlener heeft de medisch directeur gehandeld zoals van hem mag worden verwacht.
Het was voorts niet aan de medisch directeur om de klager te informeren dat de ingreep zou worden verricht door een niet BIG-geregistreerde zorgverlener. De medisch directeur mocht er op vertrouwen dat de klager zou worden geïnformeerd over de status van de zorgverlener. Dit betreft de verantwoordelijkheid van hetzij degene die de intake heeft gedaan (of de daarbij superviserende oogarts), hetzij de zorgverlener zelf, hetzij de superviserende oogarts, die daarvoor eindverantwoordelijk is. Ook het feit dat de zorgverlener niet voor de ingreep met de klager kennis heeft gemaakt kan niet aan verweerder als medisch directeur worden toegerekend. Dit behoort tot de verantwoordelijkheid van de zorgverlener zelf als opdrachtnemer en, bij het uitblijven daarvan, van de superviserende oogarts. De klager wordt wat betreft deze klacht niet-ontvankelijk verklaard. Uit deze uitspraak volgt, dat een arts in zijn hoedanigheid van medisch directeur van een zorginstelling tuchtrechtelijk kan worden aangesproken. Hiervoor is vereist dat de medisch directeur heeft gehandeld binnen het deskundigheidsgebied waarvoor hij of zij BIG-geregistreerd is. Verder moet het handelen voldoende weerslag hebben op het belang van de individuele gezondheidszorg. Indien aan deze vereisten is voldaan, kan een klacht tegen een medisch directeur door het tuchtcollege worden beoordeeld. In de praktijk betekent dit dat een medisch directeur een helikoptervisie moet hebben wat er in zijn of haar kliniek op medisch gebied gebeurt en er in ieder geval op moet letten dat zorg wordt verleend door bevoegde en bekwame zorgverleners. Een wakend oog vooraf voorkomt problemen achteraf.