De schouwarts en de man in bad
Een man wordt door de politie dood in bad aangetroffen, terwijl er een mysterieuze vrouw in de woning verblijft. De beklaagde arts, een forensisch arts KNMG, wordt op verzoek van de politie als gemeentelijk lijkschouwer opgeroepen. De arts is er na onderzoek van overtuigd dat de dood door een natuurlijke oorzaak is ingetreden, te weten een gescheurd aneurysma, en geeft een verklaring van overlijden (= natuurlijke dood, ON) af.
De klaagster in deze zaak is behalve een goede vriendin van de man ook diens huisarts. De klaagster vraagt om obductie (uitslag: recent myocardinfarct), vraagt informatie bij de politie en schakelt een belangenbehartiger en een onderzoeksjournalist in. De officier van justitie laat de arts weten dat uit onderzoek van het NFI is gebleken dat het overlijden kan worden verklaard op basis van ziekelijke hartafwijkingen en dat van een toxische doodsoorzaak niet is gebleken.
De klaagster laat het er niet bij zitten en dient een klacht in bij het Regionaal Tuchtcollege (RTG). Een deel van de klacht houdt in, dat de arts de lijkschouw onzorgvuldig heeft uitgevoerd en mitsdien ten onrechte een verklaring van natuurlijke dood heeft afgegeven.
Het RTG moet eerst beoordelen of de klaagster in deze klacht ontvankelijk is. Het RTG neemt aan dat de klaagster een zeer nauwe vriendschapsband met de overledene had en dat zij bij gebrek aan andere, meer aangewezen personen, geacht kan worden de veronderstelde wil van de overledene te vertegenwoordigen.
Bijzonder is verder dat de arts de voorzitter van het RTG heeft verzocht om toepassing te geven aan art. 67 lid 3 wet BIG. Dit verzoek wordt toegestaan en de klaagster mag in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de overledene dan ook geen kennis nemen van het schouwverslag, de verklaring van overlijden (A-verklaring) en het formulier waarmee de arts melding heeft gedaan aan het CBS van de vermoedelijke doodsoorzaak (B-verklaring). Tijdens de zitting heeft het college ook buiten de aanwezigheid van de klaagster aan de arts vragen over de lijkschouw gesteld.
Bij de beoordeling van de klacht neemt het RTG vervolgens de Richtlijn Lijkschouw van het Forensisch Medisch Genootschap tot uitgangspunt. De conclusie van de arts in het schouwverslag dat hij overtuigd is van een natuurlijke doodsoorzaak is volgens het RTG begrijpelijk gemotiveerd en voldoende onderbouwd. Daarbij geldt niet de eis van 100% zekerheid. Het gaat om de professionele inschatting van de arts, welke inschatting uiteraard voldoende steun moet vinden in de bevindingen bij het verrichte onderzoek.
Een schouwarts moet, als hij tot de conclusie komt dat er geen aanwijzingen zijn voor een misdrijf en hij ervan overtuigd is dat de dood door een natuurlijke oorzaak is ingetreden, op grond van de uitwendige kenmerken van het lichaam een inschatting maken van de meest waarschijnlijke doodsoorzaak. Daar zit naar zijn aard onzekerheid in, aldus het RTG. Als achteraf sprake blijkt te zijn van een andere oorzaak, dan is het niet per definitie tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de schouwarts eerst tot een andere conclusie is gekomen. Dat is alleen het geval als het onderzoek waarop de betreffende conclusie berust onzorgvuldig is geweest of als de conclusie niet op grond van de bevindingen had kunnen worden getrokken. Het RTG komt tot de conclusie dat de arts voldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan en dat het dan ook niet onzorgvuldig is geweest om de verklaring van (natuurlijk) overlijden af te geven.
Uit deze uitspraak komt naar voren, dat een eventueel onjuist geformuleerde doodsoorzaak op zichzelf onvoldoende is om een schouwarts een tuchtrechtelijk verwijt te kunnen maken. Indien de wijze waarop een arts tot zijn oordeel is gekomen in strijd is met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame beroepsbeoefenaar mag worden verwacht, heeft een klacht pas kans van slagen. De arts kon in deze zaak met succes laten zien dat hij volgens de richtlijn van zijn beroepsgroep de lijkschouw op zorgvuldige wijze had verricht. Succes is het product van drie factoren: talent, arbeid en geluk.