Deskundigenrapport voldoet niet aan te stellen eisen doordat voorgeschiedenis onvoldoende kritisch is uitgevraagd
In een eerdere blog is al toegelicht dat als partijen in een letselschadezaak op gezamenlijk verzoek een (medische) deskundige inschakelen, zij de bevindingen van de deskundige hebben te aanvaarden, tenzij er zwaarwegende en steekhoudende bezwaren bestaan tegen de inhoud of de wijze van totstandkoming van het deskundigenrapport. De rechtbank Overijssel heeft in een recent gepubliceerde uitspraak overwogen dat sprake is van dergelijke zwaarwegende en steekhoudende bezwaren indien de deskundige de medische voorgeschiedenis van de onderzochte niet (voldoende kritisch) heeft uitgevraagd.
In deze zaak gaat het kort gezegd om verzoeker, die in 2013 op zijn scooter door een auto is aangereden. ASR (de WAM-verzekeraar van de auto) heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. Tussen partijen is er vervolgens een discussie ontstaan over het bestaan van causaal verband tussen het ongeval en de gestelde schouderklachten van verzoeker. In de jaren voor het ongeval kampte hij namelijk ook al met schouderklachten en daarnaast heeft hij zich pas een half jaar na het ongeval voor het eerst (na het ongeval) bij een arts gemeld met zijn gestelde schouderklachten. Omdat partijen hier onderling niet uitkwamen, hebben zij gezamenlijk een deskundige ingeschakeld en aan hem de vraag voorgelegd welke klachten van verzoeker ongevalsgevolg zijn en waarom.
De deskundige heeft vervolgens een anamnese afgenomen bij verzoeker, die er samenvattend op neerkomt dat verzoeker voor het ongeval “goed gezond” zou zijn geweest. Tijdens de anamnese heeft de deskundige niet doorgevraagd naar de pre-existente (schouder)klachten van verzoeker, ondanks dat de medische voorgeschiedenis van verzoeker (waarover de deskundige beschikte) aanleiding had moeten zijn voor de deskundige om door te vragen.
De deskundige heeft geconcludeerd dat de klachten aan de rechterschouder van verzoeker niet in causaal verband staan met het ongeval, maar de klachten aan de linkerschouder wel omdat “het letsel van de linkerschouder alleen door een hoogenergetisch trauma kan zijn veroorzaakt” en verzoeker voor het ongeval niet met deze klachten zou hebben kunnen werken.
De rechtbank oordeelt dat het rapport van de deskundige onzorgvuldig en inconsistent is. In de eerste plaats stemt de eigen subjectieve verklaring van verzoeker immers niet overeen met objectieve medische informatie en bovendien is er volgens de rechtbank onvoldoende blijk gegeven van het bevragen van verzoeker op dit onderdeel.
Daarnaast heeft de deskundige volgens de rechtbank onvoldoende inzichtelijk gemaakt of en in hoeverre hij bij zijn causaliteitsoordeel de relevante pre-existente klachten en beperkingen van verzoeker heeft meegewogen. Zonder een duidelijke weging van onder andere de pre-existente klachten van verzoeker, kan de conclusie van de deskundige dat de klachten aan de rechterschouder niet ongevalsgevolg zijn maar de klachten aan de linkerschouder wél, niet worden gevolgd, aldus de rechtbank.
De rechtbank concludeert daarom dat het expertiserapport niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen en dat daartegen zodanig zwaarwegende en steekhoudende bezwaren bestaan, dat ASR hieraan niet gebonden kan worden geacht te zijn.