Een competente praktijkassistente
Regionaal Tuchtcollege Amsterdam, 20 oktober 2023
Een vader en moeder, die niet meer samen zijn maar wel beiden het gezag hebben, bellen afwisselend naar de praktijk van de beklaagde huisarts over klachten van hun minderjarige dochter. De praktijkassistente beantwoordt de telefoontjes en zegt dat het meisje niet op het spreekuur hoeft te komen en geeft een zelfzorgadvies. De assistente bespreekt dit advies achteraf met de huisarts.
Bij een later telefonisch contact met de moeder legt de huisarts het proces van triage uit en maakt voor het meisje een afspraak voor een fysiek consult op de praktijk. Bij dit consult ziet de huisarts geen aanwijzingen voor astma, bronchitis of een keelontsteking. Er is, aldus de huisarts, sprake geweest van een milde virale infectie passend bij de leeftijd van het meisje, waarvan zij inmiddels is hersteld.
De moeder stapt naar het Regionaal Tuchtcollege (RTG). Zij verwijt de huisarts dat er in het telefonisch contact met de praktijkassistente zonder nader onderzoek en zonder het meisje gezien te hebben via de telefoon een diagnose is gesteld.
Het RTG toetst of de huisarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwaam en redelijk handelend huisarts. Bij deze beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de huisarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.
Het RTG overweegt dat de triage door de praktijkassistente is uitgevoerd conform de NHG-triagewijzer. Er is door haar gevraagd naar de aanwezigheid van alarmsymptomen en hiervan was geen sprake. Met de gemelde klachten van enkel hoesten en verhoging kon de assistente volstaan met een telefonisch consult en een zelfzorgadvies. Voor een ander, fysiek onderzoek was geen aanleiding en ook geen noodzaak. De praktijkassistente verricht de triage onder verantwoordelijkheid en supervisie van de huisarts. Nu de praktijkassistente juist heeft gehandeld, kan de huisarts hierover geen verwijt worden gemaakt. De klacht tegen de huisarts wordt als kennelijk ongegrond – dat wil zeggen zonder dat een zitting nodig is – afgewezen.
Deze uitspraak laat zien, dat een huisarts tuchtrechtelijk kan worden aangesproken op de wijze waarop een assistente binnenkomende telefoontjes op de praktijk afhandelt. In deze zaak was de assistente gediplomeerd en beoordeelde zij ingangsklachten van patiënten aan de hand van de specifieke triagecriteria van de NHG-triagewijzer. Bovendien had de assistente haar advies achteraf met de huisarts besproken. Deze handelwijze van de assistente wordt door het RTG juist bevonden. De huisarts kan dan ook niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de wijze waarop de triage binnen de praktijk is georganiseerd en door de assistente in dit geval is verricht. Een goede leider is iemand die de kunst verstaat met andermans hersenen te denken.