Home Een echo met weerklank bij de tuchtrechter

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Een echo met weerklank bij de tuchtrechter

Regionaal Tuchtcollege Zwolle, 29 maart 2024

ECLI:NL:TGZRZWO:2024:39

De klaagster in deze tuchtzaak is vanwege buikpijnklachten door de huisarts verwezen naar de gynaecoloog voor een screenende echo. Bij deze echo vindt de gynaecoloog geen duidelijke verklaring voor de pijnklachten en bericht dat zo aan de huisarts.

De klaagster stapt naar het Regionaal Tuchtcollege (RTG). Zij stelt dat de gynaecoloog de rechter adnex (eileider en eierstok) bij het echoscopisch onderzoek niet goed in beeld heeft gebracht. Ook heeft de gynaecoloog zelf geen aanvullend onderzoek verricht en dat ook niet aan de huisarts geadviseerd. Dit alles is verwijtbaar, aldus de klaagster, omdat bij een door de MDL-arts geadviseerd vervolgonderzoek door een oncologisch gynaecoloog sprake bleek van een actinomyces ontsteking (= straalschimmelziekte), waarvoor zij vervolgens een langdurige behandeling moest ondergaan.

Het RTG stelt vast dat in het ziekenhuis waar de gynaecoloog werkzaam is, bij een verwijzing voor een echo als deze wordt gewerkt volgens werkafspraken die met de huisartsen in de omgeving zijn gemaakt. Die afspraken houden in dat er enkel een echo wordt gemaakt en antwoord wordt gegeven op de vraag van de huisarts zoals die in de aanvraag staat vermeld. Er wordt niet verwezen voor een gynaecologisch consult. In een dergelijk geval geldt een verkorte toegangstijd en blijft de huisarts hoofdbehandelaar. Deze werkafspraak is volgens het RTG niet ongebruikelijk en de gynaecoloog mocht de vaginale echo dan ook uitvoeren conform de geldende werkafspraken waarbij de huisarts de hoofdbehandelaar bleef.

Hierbij acht het RTG het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de gynaecoloog de rechter adnex niet in beeld heeft kunnen brengen. Dit is bij het maken van een gynaecologische echo niet altijd mogelijk en kan verklaard worden doordat de adnexa soms buiten het bereik van de echo liggen of dat er andere omstandigheden zijn waardoor deze lastig af te beelden zijn. Nu dit door de gynaecoloog duidelijk in het verslag aan de huisarts is vermeld, is het onderzoek niet gebrekkig te noemen. Tenslotte bestond er voor de gynaecoloog geen aanleiding om aanvullende beeldvorming te adviseren. De gynaecoloog heeft kunnen volstaan met een advies aan de huisarts om bij aanhouden of een toename van de klachten een consult te overwegen. De klacht wordt door het RTG als kennelijk ongegrond – dat wil zeggen buiten zitting – afgewezen.

Uit deze uitspraak volgt, dat de aard en omvang van een (hulp)onderzoek in belangrijke mate kan worden bepaald door werkafspraken tussen de eerste lijn (in dit geval de huisarts) en de tweede lijn (in dit geval de gynaecoloog). Indien alle betrokken zorgverleners van deze werkafspraken op de hoogte zijn en deze – ter vermijding van misverstanden of onduidelijkheden – goed in een protocol zijn vastgelegd, kan in voorkomend geval bij de tuchtrechter worden uitgelegd dat volgens protocol is gehandeld. In dit geval had de gynaecoloog het protocol gevolgd en was er ook overigens geen reden in afwijking daarvan anders te handelen of de huisarts anders te adviseren. Het maken van goede afspraken aan de voorkant voorkomt zo problemen aan de achterkant. Documentatie is altijd beter dan argumentatie.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven