Home Een tandarts met een beugel in zijn maag

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Een tandarts met een beugel in zijn maag

Regionaal Tuchtcollege ‘s-Hertogenbosch, 13 maart 2024

ECLI:NL:TGZRSHE:2024:11

De beklaagde tandarts in deze tuchtzaak neemt in verband met ziekte van een collega de orthodontische behandeling bij de klaagster over. Gedurende een periode van 2,5 jaar zet de tandarts de behandeling tijdens 22 beugelconsulten ongewijzigd voort. De tandarts noteert daarna in zijn dossier “krijg elementen niet getorqued” en adviseert de klaagster om naar een orthodontist over te stappen.

De klaagster stapt niet alleen over naar een orthodontist, maar ook naar het tuchtcollege. Het verwijt is dat de behandeling niet heeft voldaan aan de vereisten van de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Orthodontisten (NVvO) en dat de behandeling ondermaats is geweest met een duur van 2,5 jaar zonder noemenswaardig resultaat.

Het Regionaal Tuchtcollege (RTG), waarin twee juristen en drie tandartsen zijn vertegenwoordigd, overweegt dat de tandarts verantwoordelijk voor de behandeling was vanaf het moment dat hij die heeft overgenomen. Dat betekent dat de tandarts de klaagster vanaf dat moment had moeten informeren over de risico’s en mogelijkheden van de behandeling, evenals eventuele alternatieven daarvoor. Uitvoering geven aan een behandelbeleid is een dynamisch proces. Het RTG stelt vast dat de diagnostiek te summier is, dat er geen behandelplan aanwezig is en dat dit ook niet met de klaagster is besproken. Het medisch dossier van de tandarts voldoet niet aan de eisen en wordt door het RTG als ondermaats bestempeld.

Verder overweegt het RTG dat er voor de tandarts geen resultaatsverplichting geldt. De inspanningsverplichting die de tandarts wél heeft, vereist dat hij regelmatig nagaat of hetgeen hij doet wel zinvol is en of het ook resultaat heeft. Dat is hier niet gebeurd. Het RTG heeft niet kunnen vaststellen dat er tussentijds enig moment is geweest van evalueren, reflecteren of plannen, noch dat de tandarts het (uitblijven van) resultaat met de klaagster heeft besproken. De tandarts dient niet alleen bevoegd te zijn om voorbehouden handelingen in het kader van de orthodontie te verrichten, maar daartoe ook bekwaam te zijn. Op geen enkele wijze is gebleken dat de tandarts voldoende bekwaam was om de orthodontische behandeling bij de klaagster uit te voeren. De conclusie is dat de tandarts ernstig tekort is geschoten in de zorg voor de klaagster. De klacht wordt gegrond verklaard en tandarts krijgt de maatregel van berisping opgelegd.

Deze uitspraak bevestigt nog eens het adagium: onbekwaam maakt onbevoegd. De tandarts in deze zaak had volgens het RTG een behandeling op zich genomen die (ver) boven zijn macht lag. Het volgen van een enkele cursus op het gebied van orthodontie, wat de tandarts naar zijn zeggen had gedaan, is onvoldoende; volgens het RTG is ook regelmatige nascholing vereist. Hierbij wijst het RTG erop dat een orthodontist minimaal 40 uur nascholing per jaar dient te volgen. De tandarts was niet bekwaam en dat heeft geleid tot een behandeling met een onjuiste techniek en een onjuiste uitvoering, die veel te lang heeft geduurd. De behandeling is volgens het RTG duur geweest en heeft de klaagster niets opgeleverd. Deze kwestie is niet alleen voor de klaagster, maar ook voor de tandarts een dure les geweest. Je kunt het doen, je kunt het laten of je kunt het laten doen.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven