Een tuchtklacht van de voormalig werkgever: niet meer dan professioneel contact met cliënten en meld het als dat niet is gelukt
Tuchtklachten worden veelal ingediend door ontevreden patiënten of nabestaanden. De kring van klachtgerechtigden is echter breder. Zo kunnen tuchtklachten onder andere ook worden ingediend door de zorginstelling waar de betreffende zorgverlener werkzaam is (geweest). Dit deed zich voor in een recente tuchtprocedure bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle.
Een zorginstelling diende een tuchtklacht in tegen een verpleegkundige die een periode bij haar werkzaam was geweest als forensisch therapeut. Vlak voordat zij haar dienstverband had opgezegd, had zij haar privételefoonnummer uitgewisseld met één van de jongere die in de inrichting verbleef om vervolgens met hem/haar persoonlijk contact gehouden door te bellen en brieven te schrijven. De zorginstelling diende hierover een klacht in bij het tuchtcollege en stelde zich op het standpunt dat de verpleegkundige de grenzen van haar professionele handelen had overschreden door het onderhouden van persoonlijk contact en het niet uit zichzelf melden daarvan.
Standpunt verpleegkundige
De verpleegkundige stelt zich op het standpunt dat aan een inhoudelijke behandeling van de kwestie niet wordt toegekomen, nu zij bij de zorginstelling is aangenomen op basis van haar diploma maatschappelijke zorg en niet op basis van haar verpleegkunde diploma. Zij heeft in haar werk voor de zorginstelling ook geen professionele zorg als verpleegkundige geboden.
Daarnaast zou de klacht ongegrond moeten worden verklaard, omdat ze geen relatie met de jongere heeft onderhouden. Er was slechts sprake van een goede verstandhouding en wederzijds begrip. De verpleegkundige ervoer op de werkvloer een onveilige onderlinge sfeer, wat maakte dat het lastig was om persoonlijke kwesties te delen. Het contact was maar van korte duur en zij had kort na het ontstaan ervan haar ontslag ingediend.
Beoordeling tuchtcollege
Het tuchtcollege oordeelt in de eerste plaats dat dat de zorginstelling wel ontvankelijk is in haar klacht. Het feit dat een BIG-geregistreerd verpleegkundige in een andere hoedanigheid optreedt, sluit niet uit dat zij daarbij mede in haar hoedanigheid van verpleegkundige handelt en daarop tuchtrechtelijk kan worden aangesproken. Of dit zo is moet worden beoordeeld aan de hand van de feitelijke werkzaamheden en de omstandigheden van het geval.
Het tuchtcollege oordeelt dat de werkzaamheden in de zorginstelling (mede) tot het deskundigheidsgebied van een verpleegkundige kunnen worden gerekend. Daarin weegt het tuchtcollege (o.a.) mee dat de zorginstelling bij aanvang van het dienstverband wist dat de verpleegkundige als zodanig was geregistreerd in het BIG-register, binnen de zorginstellingen meer verpleegkundigen werkzaam waren die naast hun werkzaamheden als forensisch therapeut soms werkzaamheden verrichten voor medische diensten en dat het verwijt betrekking heeft op grensoverschrijdend gedrag in de relatie met een cliënt van de instelling. Het stellen van grenzen en het bewaken daarvan hoort zeker tot het deskundigheidsgebied van een verpleegkundige, aldus het tuchtcollege.
Het tuchtcollege oordeelt dat de verpleegkundige te weinig professionele afstand heeft gehouden. Daarin weegt het tuchtcollege mee dat zij werkte met kwetsbare jongeren, waarbij het bewaken van de afstand-nabijheid van het grootste belang is. Door het uitwisselen van telefoonnummers en het schrijven van briefjes is er naar het oordeel van het tuchtcollege meer dan professioneel contact geweest. De verpleegkundige heeft daarmee de grenzen van professioneel handelen overschreden.
Het tuchtcollege overweegt verder dat de verpleegkundige het contact niet heeft gemeld, terwijl zij wist dat haar handelen niet juist was. Zij ging ervan uit dat haar ontslag het probleem zou oplossen. Het tuchtcollege is van oordeel dat de verpleegkundige daarmee de ernst van haar handelen heeft onderschat en onvoldoende oog heeft gehad voor de eventuele consequenties van haar handelen voor de jongere.
De klacht wordt gegrond verklaard en de verpleegkundige wordt door het tuchtcollege een berisping opgelegd. Het tuchtcollege motiveert haar keuze voor deze (zwaardere) maatregel door te benoemen dat de verpleegkundige, ondanks haar jeugdige leeftijd, ervan doordrongen had moeten zijn dat zij werkte met jongeren met een bijzondere problematiek. Het dan niet bewaken van professioneel optreden is zeer risicovol, niet in de laatste plaats voor de verpleegkundige zelf, omdat zij de relatie niet mocht aangaan en zij door die te verzwijgen zichzelf en de jongere in een kwetsbare positie bracht, aldus het tuchtcollege.