Een verhitte strijd bij de tuchtrechter
Regionaal Tuchtcollege Amsterdam, 13 februari 2024
Een tandarts dient samen met een patiënt een klacht in tegen een BIG-geregistreerde mondhygiëniste. De klacht heeft een wonderlijk karakter. De tandarts en de mondhygiëniste hebben hun praktijk in hetzelfde bedrijfspand. De tandarts verwijt de mondhygiëniste dat zij de gemeenschappelijke thermostaat telkens op 20 graden Celsius zet, waardoor zijn praktijkruimte, gelegen aan de zuidkant van het pand, een temperatuur van 35 graden Celsius bereikt. Volgens de tandarts heeft een dergelijk hoge temperatuur een negatieve invloed op zijn prestaties, het welzijn en de gezondheid van de patiënt en mogelijk op het slagen van de ingreep. Volgens de tandarts weigert de mondhygiëniste de thermostaat op een lagere temperatuur te zetten en heeft zij hem zelfs belet om dit zelf te doen. Volgens de tandarts heeft de mondhygiëniste geen rekening gehouden met de consequenties voor hem en zijn patiënt(en). De patiënt vindt op zijn beurt dat de mondhygiëniste zijn behandeling in gevaar heeft gebracht.
De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege (RTG) doet de zaak zelf af. De klacht wordt getoetst aan art. 47 lid 1 aanhef en onder b wet BIG. De vraag die de voorzitter moet beantwoorden is, of de mondhygiëniste in strijd heeft gehandeld met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt. Volgens de voorzitter is er sprake van conflict tussen twee gebruikers van hetzelfde pand. Het ligt op de weg van de tandarts om stappen te ondernemen om het probleem van de gebrekkig functionerende verwarming van het pand structureel op te lossen. Dat kan via de verhuurder of met het installatiebedrijf in plaats van telkens een andere gebruiker/huurder te vragen de temperatuur in een ander werkgedeelte onder de 20 graden Celsius te laten dalen. Het is niet onredelijk of maatschappelijk onzorgvuldig dat de mondhygiëniste de temperatuur in haar werkruimte in de late herfst op 20 graden Celsius wil hebben en de thermostaat op die stand instelt. Dat de tandarts in een ander deel van het pand zijn praktijk uitoefent en werkzaamheden verricht die – ondanks de normale thermostaatstand – niet kunnen worden uitgevoerd vanwege te hoge temperaturen, is een omstandigheid die voor rekening en risico van de tandarts komt en niet aan andere gebruikers van het pand kunnen worden tegengeworpen. In zoverre houdt het verwijt dat de tandarts de mondhygiëniste maakt onvoldoende verband met de individuele gezondheidszorg. De bediening van de thermostaat staat ook helemaal los van de BIG-registratie van de mondhygiëniste. Zij handelt daarbij immers niet op het deskundigheidsgebied waarvoor haar BIG-registratie geldt. Het tuchtrecht voor de gezondheidszorg is niet bedoeld om problemen als deze tussen partijen op te lossen. De tandarts en de patiënt worden in hun klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Deze uitspraak is in lijn met de jurisprudentie die de tuchtrechter heeft uitgezet. Deze lijn houdt in, dat zakelijke en privé-conflicten tussen BIG-geregistreerde hulpverleners niet thuishoren bij de medische tuchtrechter. De tuchtrechter heeft als taak het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de gezondheidszorg en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig of onzorgvuldig handelen van hulpverleners. Vereist is dat de klagende partij een concreet eigen belang heeft dat tevens verband houdt met de individuele gezondheidszorg. Is dat niet het geval, dan kan een klacht niet inhoudelijk worden getoetst. De verhitte tandarts en zijn patiënt hadden de oplossing voor hun probleem dan ook ergens anders moeten zoeken dan bij de tuchtrechter. Het is zoveel gemakkelijker oplossingen voor te stellen als je het probleem niet begrijpt.