24.10.2013
Hoge Raad: arbitragebeding in algemene voorwaarden niet per definitie onredelijk bezwarend.
In zijn arrest van 21 september 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BW6135) (NJ 2013/431) heeft de Hoge Raad geoordeeld – in tegenstelling tot rechtbank en hof – dat een arbitragebeding in algemene voorwaarden niet per definitie onredelijk bezwarend is. Ook is een dergelijk beding niet per se in strijd met de Europese richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
Verweerder in cassatie (opdrachtgever) had aan eiseres in cassatie (het bouwbedrijf) opdracht gegeven voor het verrichten van verbouwingswerkzaamheden aan zijn woning. Op de overeenkomst waren algemene voorwaarden met daarin een arbitragebeding van toepassing verklaard. Op grond van dit arbitragebeding is de Raad van Arbitrage voor de Bouw bevoegd van geschillen tussen partijen kennis te nemen. Toch had de opdrachtgever het bouwbedrijf voor de rechtbank gedagvaard. Het bouwbedrijf heeft zich in de procedure op het standpunt gesteld dat de rechtbank onbevoegd is van het geschil kennis te nemen. Zowel de rechtbank als het hof hebben dit standpunt afgewezen.
Kort gezegd oordeelt het hof dat het beding onredelijk bezwarend is, wegens strijd met de Europese Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn 93/13/EEG). Volgens het hof wordt de consument afgehouden van de rechter die de wet hem toekomt, zijn aan arbitrage nadelen voor de consument verbonden in vergelijking met de procedure voor de overheidsrechter en is in het voorontwerp herziening Arbitragewet tot uitgangspunt genomen dat het arbitragebeding vernietigbaar is voor zover de consument geen keuze wordt gelaten tussen overheidsrechter of arbitrage.
De Hoge Raad vernietigt het oordeel van het hof, omdat het oordeel niet steunt op de bijzondere omstandigheden van het geval, maar op een algemene argumentatie. Het oordeel van het hof komt erop neer dat arbitragebedingen in algemene voorwaarden steeds als oneerlijk in de zin van de Richtlijn en onredelijk bezwarend in de zin van art. 6:233, aanhef en onder a, BW zijn aan te merken. Dit is niet juist. Een arbitragebeding kan onredelijk bezwarend (met inbegrip van oneerlijk) zijn, maar dit dient te worden beoordeeld aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval.
Klik hier voor de volledige uitspraak.