14.04.2017
Inlijving gemeentegrond: wel of niet toelaatbaar?
De laatste tijd komen berichten in het nieuws, dat gemeenten aandacht geven aan stukken grond die door hun burgers zijn toegeëigend. Een vorm van landjepik van gemeentelijke groenstroken, dat nog wel eens gedoogd werd en soms niet eens opgemerkt, maar nu aangepakt wordt.
De aandacht voor deze, veelal vergeten, gemeentegrond zal zijn ingegeven door een recente uitspraak van de Hoge Raad op 24 februari 2017.
In die zaak had een inwoner van de gemeente Heusden een flinke strook gemeentegrond van 400m² bij de achtertuin getrokken achter een omheining. De gemeente wenste die strook grond terug om bepaalde werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Echter, de omheining bevond zich daar al meer dan 20 jaar en de inwoner beriep zich op verkrijgende verjaring. Ook al wist deze burger dat het gemeentegrond was, na twintig jaar bezit te kwader trouw was hij toch eigenaar geworden (op de voet van artikel 3:105 lid 1 BW jo. artikel 3:306 BW).
Voor verkrijgende verjaring bij een bezitter te goeder trouw geldt een termijn van 10 jaar ex artikel 3:99 lid 1 BW. In de casus van de Hoge Raad werd aangenomen dat de inwoner met zo’n omvangrijke strook grond wist dat het eigendom van de gemeente was en dat hij dus niet als een bezitter te goeder trouw gold. Dan is de algemene verjaringstermijn van 20 jaar van artikel 3:306 BW van toepassing. Dat zou anders kunnen zijn geweest als de burger bijvoorbeeld het perceel in die omheinde toestand ooit had gekocht zonder opmeting en de strook slechts een relatief gering deel van de tuin zou zijn.
In de kwestie van de gemeente Heusden vorderde de burger medewerking van de gemeente om de strook grond te laten overschrijven op zijn naam. In reconventie vorderde de gemeente ontruiming van de strook grond. De rechtbank gaf de gemeente gelijk maar het gerechtshof oordeelde andersom. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het gerechtshof, zoals eigenlijk mocht worden verwacht maar geeft in de overwegingen ten overvloede de nodige tips aan gemeenten die met een dergelijke situatie worden geconfronteerd. Het zijn die tips, die voor verrassing zorgen.
De Hoge Raad overweegt dat bij inbezitneming van een zaak van een ander men onrechtmatig tegenover de eigenaar handelt. Die eigenaar heeft dan recht op schadevergoeding en het leerstuk van de verkrijgende verjaring staat aan een dergelijke vordering niet in de weg.
De Hoge Raad meent zelfs dat de schadevergoeding kan inhouden, dat de wederrechtelijk in bezit genomen zaak weer terug in eigendom worden overgedragen aan de oorspronkelijke eigenaar als een vorm van schadevergoeding in natura (ex artikel 6:103 BW).
Ook overweegt de Hoge Raad, dat men bij zo’n schadevergoedingsactie de eigenaar in de regel niet kan tegenwerpen dat deze heeft nagelaten regelmatig onderzoek te doen naar eventuele inbezitnemingen door onbevoegden. Van een grondeigenaar kan niet worden verlangd dat hij zijn perceel periodiek daarop controleert als er geen concrete aanleiding bestaat, zeker niet bij percelen die moeilijk begaanbaar of toegankelijk zijn. De tegenwerping van eigenschuld ex artikel 6:101 BW gaat in beginsel niet op.
Tenslotte wijst de Hoge Raad er nog op, dat dergelijke schadeacties ex artikel 3:310 lid 1 BW verjaren na 5 jaar vanaf het moment, dat de benadeelde bekend is met het eigendomsverlies.
Bedacht dient te worden dat de eventueel gewenste vordering tot teruglevering van de grond gauw zal stuiten op de verjaringstermijn van 20 jaar, omdat de verjaringstermijn voor deze vordering aanvangt op de dag van de onrechtmatige inbezitneming van de grond (ex artikel 3:314 lid 2 BW). Die dag is nu juist het startpunt voor de bezitter te kwader trouw.
Met deze overwegingen ten overvloede kan wel een nogal ambivalente situatie ontstaan. Afhankelijk van de ingediende vorderingen wordt de eigendom verkregen of geretourneerd. De wijze van procederen wordt dus belangrijk. Dit staat eigenlijk haaks op het beginsel van rechtszekerheid, dat het leerstuk van de verkrijgende verjaring na 20 jaar beoogt te scheppen. Anderszijds wordt ook recht gedaan aan een rechtvaardige oplossing om niet een ander zijn grond af te pakken zonder daarvoor te hoeven betalen.