Home Jurisprudentieoverzicht Gezondheidsrecht februari 2022

KBS

Jurisprudentieoverzicht Gezondheidsrecht februari 2022

Zorgverzekeringswet (Zvw)

ECLI:NL:RBDHA:2022:1171
Kort geding. Inkoopprocedure wijkverpleging. Omdat voor nieuwe klanten zoals eiseres de klant-werkgebied-ratio als harde eis gold, had eiseres redelijkerwijs niet kunnen verwachten dat zij – indien zij daaraan niet zou voldoen – nog de mogelijkheid zou krijgen om de ratio te verbeteren.

ECLI:NL:RBROT:2022:977
Zorgverzekeraar vordert uitgekeerde vergoedingen zorgdeclaraties terug van zorgverlener wegens gestelde fraude. Zorgverzekeraar wordt in de gelegenheid gesteld om alle relevante informatie op individueel declaratieniveau bij de curator van de zorgverlener op te vragen, te onderzoeken en de uitkomst daarvan bij akte in het geding te brengen.

ECLI:NL:GHARL:2022:1140
Zorgverzekering. Aanvullende verzekering. VGZ heeft in 2020 besloten de kosten van levering van steunzolen door registerpodologen en podoposturaal therapeuten niet langer meer te vergoeden onder haar aanvullende verzekering. LOOP, de beroepsvereniging van registerpodologen, vordert in dit kort geding een gebod aan VGZ de kosten van levering van steunzolen te blijven vergoeden. Net als de rechtbank oordeelt het hof dat VGZ onrechtmatig handelt door deze kosten niet te vergoeden en bevestigt hij het gebod om de kosten te blijven vergoeden. Aan de hand van de schakeljurisprudentie (o.m. HR 14 juli 2017 ECLI:NL:HR:2017:1355) oordeelt het hof dat VGZ redelijke gronden moet hebben om de vergoeding van de kosten van steunzolen te beëindigen. VGZ verdedigt op basis van een document van de beroepsvereniging van podotherapeuten dat het niveau van zorgverlening door registerpodologen van mindere kwaliteit is dan die van podotherapeuten. De door VGZ aangevoerde argumenten zijn echter onjuist of niet overtuigend, zodat er geen redelijke gronden zijn om de vergoeding te staken.

ECLI:NL:RBGEL:2022:497
Zorgverzekering. Vorderingen tegen bestuurder zorgverlener op grond van gestelde PGB-fraude. Gecedeerde vorderingen van budgethouders en rechtstreekste vordering zorgverzekeraar op grond van onrechtmatige daad. Vorderingen afgewezen. Onvoldoende onderbouwd.

Wmo 2015

 ECLI:NL:GHARL:2022:1131
Wmo-zorgaanbieder. Tekortkoming. Ontbinding raamovereenkomsten met gemeenten. Geen onrechtmatige daad. Rolverwijzing t.b.v. begroten schade.

ECLI:NL:RBLIM:2022:807
Inkoop WMO-zorg met semi via open house-procedure. Voorzieningenrechter komt niet aan inhoudelijke beoordeling van de vordering toe in verband met de werking van de vervaltermijn voor het beginnen van een kort geding procedure.

ECLI:NL:RBLIM:2022:820
Aanbesteding. Afwijzing vorderingen wegens overschrijding vervaltermijn.

Wet langdurige zorg (Wlz)

ECLI:NL:RVS:2022:397
Bij besluit van 26 juni 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van Enschede aan [appellant A] en [appellant B] onder meer lasten onder dwangsom opgelegd om het gebruik van het perceel [locatie] in Enschede als (jeugd)zorginstelling met dag- en nachtopvang voor cliënten met een verstandelijke beperking te (laten) staken en gestaakt te (laten) houden en om niet meer dan 4 motorvoertuigen op het perceel aanwezig te hebben, hetzij gestald of voor reparatie of voor handel, en jaarlijks niet meer dan 2 motorvoertuigen te repareren of te verhandelen, waarbij de motorvoertuigen doorgaans in de vier garageboxen op het perceel gestald dienen te worden. In het voorjaar van 2017 hebben toezichthouders van de gemeente naar aanleiding van een anonieme klacht een controle uitgevoerd op het perceel [locatie]. Hierbij is geconstateerd dat op het perceel werkzaamheden plaatsvinden aan motorvoertuigen en dat in de woning zorg wordt verleend aan vier cliënten.

Jeugdwet

ECLI:NL:RBOVE:2022:279
Aanbesteding. Ontvankelijkheid. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de Gemeenten met het kostprijsonderzoek de door hen vastgestelde trajectprijzen voldoende hebben toegelicht. Eveneens hebben zij voldoende toegelicht waarom deze trajectprijzen als reëel zijn aan te merken. Eiseressen hebben niet aannemelijk gemaakt dat het voor die trajectprijzen voor de redelijk efficiënt functionerende aanbieder niet uit kan noch dat de vastgestelde trajectprijzen niet in redelijke verhouding staan tot de opdracht in kwestie.

ECLI:NL:RBMNE:2021:6614
Lagere vaststelling residentiële jeugdhulp terecht. Subsidie, Verlening, vaststelling, evenredigheidsbeginsel.

Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2018 subsidie verleend voor het bieden van residentiële jeugdhulp in de gemeente NOP. Eiseres heeft in dat jaar echter de verwachte productie niet gehaald. Verweerder heeft de subsidie vervolgens lager vastgesteld. Eiseres voert aan dat zij recht heeft op meer subsidie, omdat zij een beginnende instelling is. Zij verwachtte ook dat zij subsidie zou ontvangen voor overheadkosten etc. Dit is echter niet terecht, want dit blijkt niet uit de besluiten en de overgelegde gespreksverslagen. De afspraak was dat eiseres werd uitbetaald aan de hand van de behaalde productie en die is lager van waarop de verlening is gebaseerd. Het beroep is daarom ongegrond.

Geneesmiddelenwet

ECLI:NL:RVS:2022:359
Bij besluit van 24 mei 2017 heeft het College ter beoordeling van geneesmiddelen aan Laboratoires Horus Pharma een handelsvergunning verleend voor Latanoprost Horus Pharma 0,05 mg/ml oogdruppels, oplossing in verpakking voor eenmalig gebruik. Pharmaceutical Oriented Services Ltd. heeft via de decentrale procedure en op basis van artikel 10, derde lid, van de Richtlijn 2001/83/EG een handelsvergunning aangevraagd voor het geneesmiddel Latanoprost Horus Pharma 0,05 mg/ml oogdruppels, oplossing in verpakking voor eenmalig gebruik (RVG nummer 118920). Nederland trad in deze procedure op als reference member state. In een consultancy overeenkomst tussen Pharos en Horus Pharma is overeengekomen dat Pharos deze aanvraag zou indienen en dat de naam van de aanvrager daarna gewijzigd zou worden in Horus Pharma. De aanvraag is op dag 160 van de decentrale procedure, op 29 november 2016, overgedragen aan Horus Pharma.

Toezicht

ECLI:NL:RBZWB:2022:520
Afwijzing verzoek tot het opleggen van een last onder dwangsom vanwege het niet voldoen aan artikel 2 en 3 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz).

ECLI:NL:RBLIM:2022:1054
Verzoek om een voorlopige voorziening hangende bezwaar tegen aantekening in het register, zoals bedoeld in artikel 8.28 van het Uitvoeringsbesluit Wkkgz. De voorzieningenrechter heeft zich onbevoegd verklaard om het verzoek te behandelen, omdat het rapport dat basis is voor de aantekening en de aantekening zelf geen besluiten zijn in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De voorzieningenrechter heeft verzoeker voor rechtsbescherming verwezen naar de civiele rechter.

ECLI:NL:GHARL:2022:912
OB. Huisartsenpraktijk. Belanghebbende verricht naast zijn werkzaamheden als huisarts ondersteunende en coördinerende diensten voor stichting die zorgbehandelplannen ontwikkelt. Medische vrijstelling niet van toepassing op diensten voor stichting. Sociaal-culturele vrijstelling ook niet van toepassing.

ECLI:NL:RBGEL:2022:396
Uitspraak voorlopige voorziening en in beroep. Vervolg op de uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 augustus 2021 (ECLI:NL:RBGEL:2021:4393). Verweerder heeft afgezien van het geven van een aanwijzing op grond van de Jeugdwet (Jw). Wel heeft hij besloten tot openbaarmaking van het inspectierapport over verzoekster. Uit de vaste jurisprudentie en de wetsgeschiedenis volgt dat het inspectierapport in principe door verweerder openbaar gemaakt kan worden, tenzij er evidente onjuistheden in dit rapport staan en/of er in het rapport of het openbaarmakingsbesluit persoonsgegevens zijn vermeld waardoor er strijd met artikel 8 EVRM zal ontstaan bij openbaarmaking daarvan. Niet gebleken is dat in het inspectierapport of het openbaarmakingsbesluit evidente onjuistheden staan of persoonsgegevens zijn vermeld waardoor strijd met artikel 8 EVRM zal ontstaan. Verzoekster heeft de mogelijkheid om in een reactie van 200 woorden eventuele doorgevoerde verbeteringen weer te geven. Beroep ongegrond, geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.

ECLI:NL:RBOBR:2022:443 en ECLI:NL:RBOBR:2022:444
“melatonine houdende producten met een dagdosering van 0,3 mg ‒ openbaarmaking toezichtrapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en schriftelijke waarschuwing ‒ schriftelijke waarschuwing moet gelijk worden gesteld met een besluit ‒ effectieve rechtsbescherming ‒ alternatieve route voor een rechterlijk oordeel is onevenredig bezwarend of afwezig ‒ beroep gegrond ‒ vernietiging van het bestreden besluit ‒ herroeping primair besluit.”

Samenwerking

ECLI:NL:GHSHE:2022:250
Overeenkomst van opdracht voor onbepaalde tijd met opzegregeling. Opdrachtgever zegt overeenkomst na één jaar op met in achtneming van de overeengekomen opzegtermijn van zes maanden. Hof is net als voorzieningenrechter van oordeel dat niet aannemelijk is dat in bodemprocedure de opzegging in de gegeven omstandigheden in strijd zal worden geacht met de redelijkheid en billijkheid.

ECLI:NL:GHSHE:2022:303
Opzegging ledenovereenkomst met radioloog. Gebrek in de samenwerking voldoende voor opzegging, maar onvoldoende grond voor onmiddellijke beëindiging.

ECLI:NL:GHSHE:2022:240
Declaraties medisch specialist niet betaald door behandelcentrum.

Privacy

ECLI:NL:RVS:2022:497
Bij besluit van 27 februari 2019 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens een verzoek van [appellante] om handhavend op te treden afgewezen. De stichting Regionale Instelling voor Beschermd wonen Arnhem en Veluwe Vallei is een zorgaanbieder voor mensen die (tijdelijk) niet in staat zijn om zelfstandig te wonen. In Wolfheze heeft de RIBW een woonaccommodatie. Voor bewoners die daar in een groep wonen, doet de huismeester wekelijks de boodschappen. [appellante] woont daar sinds maart 2018 onder begeleiding zelfstandig in een eenpersoonsappartement. De huismeester controleert aan de hand van de kassabonnen of het voedingsgeld aan boodschappen is besteed. Omdat uit de kassabonnen in combinatie met de gebruikte pinpas is af te leiden waar, wanneer en welke boodschappen zij haalt, vindt [appellante] dat haar privacy wordt geschonden. Ook als zij gebruik maakt van contant geld van de RIBW voor boodschappen, moet zij kassabonnen inleveren.

ECLI:NL:RBNHO:2021:12310
Beroep gericht tegen afhandeling van het verwijderen van meldingen uit de verwijsindex (Jeugdwet en AVG).

ECLI:NL:RBAMS:2020:5174
Verzoek verwijderen van dossier bij Veilig Thuis. Zaak verwezen naar bestuursrechter.

ECLI:NL:RBNNE:2022:479
Verzoek tot vernietiging, AVG, Wmo, geen aanmerkelijk belang.

ECLI:NL:RBGEL:2022:281
Vordering tot inzage in medisch dossier van door suïcide overleden zoon door ouders. Artikelen 7:457 lid 1 BW, 7:458a en 458b BW

Wmcz

ECLI:NL:GHAMS:2022:316
OK; Beroep uitspraak van Commissie van Vertrouwenslieden.

ECLI:NL:HR:2022:329
Privacyrecht. Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Verzoek tot verwijdering van zoekresultaten zwartelijstartsen.nl, recht op vergetelheid. Gevoelige persoonsgegevens; maatstaf in geval van art. 10 AVG. Proceskosten in AVG-zaken.

WTZi

ECLI:NL:RVS:2022:558
Bij besluit van 14 januari 2020 heeft het College SEIN geen goedkeuring verleend voor de verkoop van een deel van haar gronden aan AM. SEIN is een zorginstelling met een toelating als bedoeld in de WTZi en verleent intramurale epilepsiezorg. Eén van de locaties van SEIN is Cruquiushoeve te Cruquius, gemeente Haarlemmermeer. In september 1999 heeft SEIN zich gemeld bij het College, omdat zij deze locatie wilde herontwikkelen. Een onderdeel daarvan was de verkoop van een deel van haar gronden, bekend als de deelgebieden Erven 1 t/m 3, Poortgebouw 1 en Hagen 1. Op die gronden moet een nieuwe woonwijk worden ontwikkeld waarvan de zorginstelling deel gaat uitmaken, zodat een interactie tot stand kan komen tussen de bewoners van de nieuwe woonwijk en de cliënten van SEIN. Voor de voorgenomen verkoop is volgens het College goedkeuring vereist als bedoeld in artikel 18 van de WTZi. Het College heeft een gemachtigde aangewezen om het proces te begeleiden.

Zorg- en huurovereenkomst

ECLI:NL:RBROT:2022:736
Kort geding; ontruiming toegewezen; met de rechtsgeldige beëindiging van de woonbegeleidingsovereenkomst eindigt tevens de huurzorgovereenkomst.

Overig

ECLI:NL:RBMNE:2022:578
Wrakingsverzoek tegen arbiters van Scheidsgerecht Gezondheidszorg. Voorzieningenrechter rechtbank Midden-Nederland op grond van het Arbitragereglement bevoegd. Verzoekster verwijt arbiters zich actief te hebben ingemengd in bewijspositie van procespartijen door actief stukken op te vragen voorafgaand aan de zitting. Wrakingsverzoek ongegrond. Op grond van de wet en arbitragereglement hebben arbiters veel ruimte om het proces en bewijsvoering in te richten. Tot aan het wijzen van de beslissing kunnen arbiters bewijs opvragen bij partijen. Het verzoek van arbiters om voorafgaande aan de mondelinge behandeling bepaalde stukken op te vragen getuigt dan ook niet van vooringenomenheid.

vorige overzicht

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven