Home Jurisprudentieoverzicht tuchtrecht oktober 2022

Jurisprudentieoverzicht tuchtrecht oktober 2022

Samengesteld aan de hand van: https://tuchtrecht.overheid.nl:

Geen schending informed consent bij tijdens behandeling gewijzigde aanpak

ECLI:NL:TGZRZWO:2022:136
Beklaagde heeft bij klaagster een kies verwijderd. Door een collega van beklaagde is vervolgens een implantaat geplaatst. Bij de beoordeling van het implantaat wordt een deukje in het tandvlees geconstateerd en de collega van beklaagde heeft aangegeven dat dit kon worden verholpen door de Roll-methode techniek. Klaagster heeft toestemming voor deze operatie gegeven. Tijdens de behandeling, die werd uitgevoerd door beklaagde, bleek dat het weefsel te dun was voor de beoogde Roll-methode en werd een palatinale graft uitgevoerd. Klaagster verwijt beklaagde dat zij de kies heeft verwijderd zonder diagnose, het implantaat niet correct heeft geplaatst, de operatie waarbij een palatinale graft werd uitgevoerd heeft uitgevoerd zonder “informed consent” en dat zij deze operatie ook niet correct heeft uitgevoerd. Klachten ongegrond.

Geen schending informed consent bij zuigcurettage

ECLI:NL:TGZRZWO:2022:142
Bij klaagster is bij een zuigcurettage een perforatie van de baarmoederwand opgetreden. Klaagster verwijt de arts die de abortus heeft uitgevoerd dat hij haar voorafgaand aan de abortus onvoldoende heeft geinformeerd en dat zij na het optreden van de perforatie te laat is verwezen naar het ziekenhuis. Het college oordeelt dat beklaagde erop mocht vertrouwen dat het informed consent op een zorgvuldige manier was verkregen. Beklaagde heeft bij de nazorg en de verwijzing naar het ziekenhuis voldoende adequaat en zorgvuldig gehandeld. Klacht ongegrond.

Huisarts heeft geen alarmsignalen gemist bij onderzoek kind met koorts

ECLI:NL:TGZRZWO:2022:135
Klacht tegen huisarts. Huisarts ziet kind van twee met oorontsteking. Na onderzoek bespreekt de huisarts met de ouders dat nut antibioticum op dat moment twijfelachtig was omdat het beeld van de oren verbeterde. Ouders akkoord met afwachtend beleid. De huisarts spreekt af dat ouders bij aanhoudende koorts morgen opnieuw contact opnemen voor antibioticum. De alarmsignalen zijn besproken. De volgende dag melden de ouders zich weer. Het kind wordt naar het ziekenhuis verwezen. Bij opname wordt een Hb gehalte geconstateerd van 2.0. Ouders klagen dat de huisarts de dag ervoor alarmsignalen heeft gemist. Het college oordeelt dat de huisarts het kind goed heeft onderzocht, overeenkomstig de NHG-richtlijn Kinderen met koorts. Er zijn geen feitelijke aanwijzingen dat de huisarts alarmsignalen over het hoofd heeft gezien. Klacht ongegrond.

Geen alarmsymptomen door huisarts gemist, geen delay in diagnostiek ovariumcarcinoom

ECLI:NL:TGZRZWO:2022:124
Klacht tegen huisarts. Klaagster is twee maal met buikklachten bij beklaagde geweest. Beklaagde heeft urineonderzoek, bloedonderzoek en een echografie onderbuik aangevraagd. Er kwamen geen afwijkingen aan het licht. Na enkele weken waren de klachten verminderd en werd besloten tot afwachtend beleid. Bij het tweede consult had klaagster last van de maag en van misselijkheid. Tijdens het tweede consult bleek dat klaagster drie weken ibuprofen had gebruikt. Toen adviseerde beklaagde daarmee te stoppen. Maanden nadien kwam patiënte bij een collega-huisarts op de praktijk met een toegenomen buikomvang. Na onderzoek werd de diagnose peritonitis carcinomatosis gesteld, uitgaande van het ovarium. Klaagster meent dat beklaagde niet zorgvuldig heeft gehandeld. Dit zou klaagster een aanzienlijke tijd hebben gescheeld. Haar kansen op genezing zouden beter zijn geweest. Het college oordeelt echter dat de beklaagde adequaat onderzoek heeft ingesteld en geen alarmsignalen heeft gemist. Het uiteindelijke verloop van klaagsters gezondheidstoestand bewijst niet dat beklaagde fout heeft gehandeld. Klacht ongegrond.

Berisping voor tandarts wegens schending informed consent, onzorgvuldige behandeling en onjuiste declaraties

ECLI:NL:TGZRZWO:2022:131
Klacht tegen tandarts over onzorgvuldige voorbereiding en uitvoering van een behandeling (beetverhoging door het aanbrengen van zeven meervlaksvullingen), onvoldoende informatieverstrekking, gebrek aan medewerking bij bemiddelingsprocedure KNMT en onjuiste declaratie. Het college acht de klachtonderdelen over de voorbereiding en uitvoering van de behandeling, informatieverstrekking en declaratie gegrond en legt een berisping op.

Bedrijfsarts niet voldoende pro-actief en te traag geweest in de vaststelling en aanpassing van de belastbaarheid 

ECLI:NL:TGZREIN:2022:58
Klaagster verwijt bedrijfsarts onder meer het niet zorgen voor continuïteit in de begeleiding, onregelmatigheden, traagheid en niet nakomen van toezeggingen bij opstelling van Functionele Mogelijkheden Lijsten (FML) en onregelmatigheden in het dossier. Deels gegrond. Te weinig voortvarendheid: klaagster is pas na ruim drie maanden gezien, waarna vaststelling van belastbaarheid en aanpassing daarvan aan de hand van nadere informatie en bijkomende beperkingen te traag is verlopen. Op onderdelen onvoldoende uitgewerkt of onjuist. Gebruik van inzetbaarheidsprofiel in plaats van FML was beter geweest. Waarschuwing.

Schending zorgplicht; gz-psycholoog had over uitblijven van nieuwe behandeling door personeelsgebrek met klaagster moeten communiceren

ECLI:NL:TGZREIN:2022:52
Behandeling klaagster bij (andere) psycholoog, onder verantwoordelijk van regiebehandelaar bij zorginstelling van gz-psycholoog (verweerster). Behandelaren van klaagster stoppen bij zorginstelling. Gz-psycholoog neemt behandeling over, draagt na één telefonisch consult behandeling over aan collega. Klacht: zelfmoordneigingen versterkt, zorgplicht verzuimd, onterechte kosten in rekening gebracht. Klacht gedeeltelijk gegrond. Schending zorgplicht; gz-psycholoog had over uitblijven van nieuwe behandeling door personeelsgebrek met klaagster moeten communiceren. Waarschuwing.

Hangt samen met: ECLI:NL:TGZREIN:2022:53

Behandeling klaagster bij een gz-psycholoog, onder verantwoordelijk van regiebehandelaar bij zorginstelling van psychotherapeut (verweerster). Behandelaren van klaagster stoppen bij zorginstelling. Psychotherapeut neemt behandeling over, draagt na één telefonisch consult behandeling over aan collega. Klacht: zelfmoordneigingen versterkt, zorgplicht verzuimd, onterechte kosten in rekening gebracht. Klacht gedeeltelijk gegrond. Schending zorgplicht; psychotherapeut had over uitblijven van nieuwe behandeling door personeelsgebrek met klaagster moeten communiceren. Waarschuwing.

Geen tuchtrechtelijk verwijt ten aanzien van éénzijdig beëindigen thuiszorg

ECLI:NL:TGZRZWO:2022:127
Klacht tegen verpleegkundige/manager wijkverpleging. De thuiszorginstelling waarvoor beklaagde werkzaam is, heeft de zorg aan klager stopgezet wegens een langdurig verstoorde cliënt-zorgrelatie. Klager verwijt beklaagde dat hij door haar toedoen eenzijdig uit zorg is gezet. Volgens klager heeft beklaagde hem valselijk beschuldigd van bedreiging van zorgmedewerkers. Hij verwijt beklaagde dat zij niet heeft gezorgd voor continuering van de zorg en dat zij niet aan haar wettelijke zorgplicht heeft voldaan. Klacht kennelijk ongegrond.

Berisping voor behandelend arts die geneeskundige verklaring opstelt

ECLI:NL:TGZRAMS:2022:147
Deels gegronde klacht tegen een arts. De ex-echtgenote van klager heeft bij de arts onder behandeling gestaan vanwege depressieve klachten. De ex-echtgenote heeft de arts gevraagd om, in het kader van de echtscheidingsprocedure tussen haar en klager, een brief op te stellen over haar psychische functioneren. De arts heeft aan dit verzoek gehoor gegeven en de door hem opgestelde brief is door de ex-echtgenote ingebracht in de tussen haar en klager lopende procedure. Klager verwijt de arts deze brief te hebben opgesteld en hij klaagt over de inhoud van de brief. Het college overweegt dat een behandelend arts geen geneeskundige verklaring mag afgeven over eigen patiënten. De arts had dan ook de door de ex-echtgenote gevraagde brief niet mogen opstellen. Omdat het college van oordeel is dat de arts de brief niet had mogen opstellen kan het college geen oordeel geven over de inhoud van die brief. Die klachtonderdelen worden daarom niet besproken. Het college legt de arts de maatregel op van berisping omdat de arts niet heeft getoond dat hij inzicht heeft in de onjuistheid van zijn handelen, ook niet nadat het college hem op de geldende regels daarover heeft gewezen.

CTG (anders dan RTG): geen onzorgvuldig en ondeskundig rapport opgesteld door (basis)tandarts

ECLI:NL:TGZCTG:2022:169
Klacht tegen een tandarts. Klaagster meent dat er tijdens tandheelkundige ingrepen fouten zijn gemaakt en heeft haar rechtsbijstandsverzekeraar ingeschakeld. De verzekeraar heeft de beklaagde tandarts om advies gevraagd. De tandarts heeft een rapport opgesteld en geconcludeerd dat de aansprakelijkheid niet bij de behandeld tandarts kan worden gelegd. Klaagster verwijt de tandarts dat zij een onzorgvuldig en ondeskundig rapport heeft opgesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard, omdat de tandarts niet heeft voldaan aan de criteria deskundigheid van de rapporteur (e.) en bronvermelding (d.) en aan de tandarts de maatregel van waarschuwing opgelegd. In beroep verweegt het Centraal Tuchtcollege dat niet is gebleken dat de tandarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Centraal Tuchtcollege verklaart daarom het beroep van de tandarts gegrond en verklaart de klacht alsnog ongegrond.

Advocaat van werknemer niet-ontvankelijk in klacht tegen bedrijfsarts van werknemer, geen rechtstreeks belanghebbende

ECLI:NL:TGZCTG:2022:164
Klacht van advocaat tegen bedrijfsarts. Klager is advocaat van een werknemer (klager in de zaak C2021/1187) die gedeeltelijk is uitgevallen voor zijn werkzaamheden en bezig is met re-integreren. Klager heeft namens de werknemer een brief gestuurd aan de arbeidsdeskundige naar aanleiding van de conceptrapportage die zij over de werknemer had opgesteld. De bedrijfsarts van de werknemer heeft zich daarover kritisch uitgelaten tijdens zijn spreekuur met de werknemer en diens begeleider (zijn schoonzoon). Dit gesprek is heimelijk opgenomen door de schoonzoon en klager later ter ore gekomen. De bedrijfsarts heeft zijn kritische uitlatingen erkend en daarvoor aan klager meerdere malen zijn excuses aangeboden. De uitlatingen van de bedrijfsarts zijn voor de advocaat aanleiding geweest om op eigen titel een klacht in te dienen. De advocaat verwijt de bedrijfsarts dat hij tijdens het spreekuur uitlatingen heeft gedaan die volgens de advocaat ook jegens hem intimiderend en grensoverschrijdend waren. Het Regionaal Tuchtcollege acht klager ontvankelijk in de klacht en verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verklaart de advocaat alsnog niet ontvankelijk in de klacht, omdat hij geen rechtstreeks belanghebbende is.

Hangt samen met: ECLI:NL:TGZCTG:2022:165

Klacht van werknemer tegen bedrijfsarts wel ontvankelijk. Klacht echter ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

Zie ook deze blog.

Klager niet-ontvankelijk in klacht tegen fysiotherapeut, geen behandelrelatie

ECLI:NL:TGZCTG:2022:167
Klacht tegen fysiotherapeut. De fysiotherapeut heeft gitaarles gehad van klager. Op enig moment hebben zij een seksuele relatie gekregen. Klager verwijt de fysiotherapeut dat zij 1. tijdens de behandelrelatie niet de professionele afstand heeft gehouden die zij in acht had moeten nemen door een seksuele relatie aan te gaan, 2. de behandeling niet heeft overgedragen aan een collega toen zij bemerkte dat zij niet de professionele afstand jegens klager in acht kon nemen en 3. dat de patiëntgegevens van klager niet in de boekhouding heeft opgenomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, omdat niet is gebleken dat sprake was van een behandelrelatie. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

Zie ook deze blog.

Klacht ex-partner (van kinderarts) tegen kinderarts niet-ontvankelijk, geen behandelrelatie, niet opgetreden als arts

ECLI:NL:TGZRAMS:2022:134
Voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk tegen een kinderarts. Klager is de ex-partner van verweerster. Geen sprake van een behandelrelatie. Verder is niet aannemelijk geworden dat verweerster informatie in juridische procedures over de zorg voor de kinderen van partijen als arts heeft ingebracht; zij zal dit gedaan hebben in haar hoedanigheid van echtgenote en moeder. Er zijn geen aanwijzingen dat zij zich heeft gepresenteerd als arts. Dit is dan ook geen zaak voor de tuchtrechter. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Zie ook deze blog.

Zie ook: ECLI:NL:TGZRAMS:2022:141 (klacht ex-partner (van huisarts) tegen huisarts niet-ontvankelijk)

Klacht tegen een bedrijfsarts niet-ontvankelijk vanwege het ne bis in idem-beginsel, misbruik van recht

ECLI:NL:TGZRAMS:2022:143
Klacht tegen een bedrijfsarts niet-ontvankelijk vanwege het ne bis in idem-beginsel. De klacht omvat gedeeltelijk klachtonderdelen waarover in eerdere procedures al onherroepelijk is beslist. Dat klager een nieuw element aan zijn klachten toevoegt, is onvoldoende om aan te nemen dat het om nieuwe klachten gaat. Bij afweging van de belangen van klager en de bedrijfsarts komt het college tot de slotsom dat het belang van klager inmiddels niet meer opweegt tegen het belang van de bedrijfsarts om te worden beschermd tegen het steeds opnieuw indienen van klachten tegen haar over hetzelfde feitencomplex. De belangen van de bedrijfsarts worden inmiddels, door de herhaalde indiening van klachten door klager, onevenredig geschaad. Door deze klacht toch in te dienen maakt klager misbruik van recht. Klacht niet-ontvankelijk verklaard.

Klacht nabestaande niet-ontvankelijk, uitgangspunt dat klacht wil van patiënte uitdrukt geldt niet

ECLI:NL:TGZCTG:2022:162
Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. De klacht betreft de, inmiddels overleden, tante van klaagster, hierna: patiënte. Klaagster heeft eerder een klacht over de behandeling van patiënte tegen verweerster ingediend maar de mentor van patiënte wilde die klacht destijds niet voortzetten en klaagster is daarom niet-ontvankelijk verklaard. Na het overlijden van patiënte heeft klaagster de klacht, inhoudelijk hetzelfde maar iets anders omschreven, nog een keer ingediend. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster opnieuw niet-ontvankelijk verklaard en ook het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat sprake is van bijzondere omstandigheden die ertoe leiden dat het uitgangspunt dat klaagster als nabestaande met haar huidige klacht de wil van patiënte uitdrukt in dit geval niet geldt. Het college verwerpt het beroep van klaagster en gelast publicatie van de beslissing.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven