Korte verjaringstermijn bij gebrek in standaardsoftware
De Hoge Raad heeft op 27 april jl. geoordeeld dat een overeenkomst tot aanschaf van standaardcomputerprogrammatuur voor niet in tijdsduur beperkt gebruik tegen betaling van een koopsom valt onder titel 7.1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en dat bij een beroep op een gebrek in de software de korte verjaringstermijn van 2 jaar ex art. 7:23 lid 2 BW van toepassing is.
Een producent van televisieprogramma’s (verder: de TV-producent) had ten behoeve van de montage van een van haar programma's het computerprogramma ImageSan met de bijbehorende dragers en apparatuur (hierna: het ImageSan-systeem) aangeschaft voor een bedrag van ruim € 46.000,00. Het betrof een standaard computerprogramma met bijbehorende dragers en apparatuur dat de leverancier van de TV-producent op haar beurt van een andere leverancier had gekocht. De levering van het ImageSan-systeem en de installatie van de computerprogrammatuur vonden op 17 mei 2004 plaatsgevonden.
Na de installatie ontstonden problemen met het ImageSan-systeem. De geleverde software bleek niet compatibel met het door de TV-producent gebruikte computerbesturingssysteem. De TV-producent was daarom genoodzaakt op 30 juli 2004 een ander computerprogramma te installeren.
Bij e-mail van 23 juli 2004 en bij brief van 25 augustus 2004 heeft de TV-producent haar leverancier aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade in verband met het niet naar behoren functioneren van ImageSan. Op 9 november 2004 is vervolgens namens de TV-producent een sommatiebrief verzonden.
Na een getuigenverhoor op 12 mei 2005 en 11 augustus 2005 heeft de TV-producent de leverancier op 29 maart 2007 gedagvaard.
De rechtbank heeft de vorderingen van de TV-producent toegewezen. Het Gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank echter vernietigd, omdat de vordering van de TV-producent was verjaard. Na de sommatie van 9 november 2004 was volgens het Gerechtshof een nieuwe verjaringstermijn gaan lopen en omdat de TV-producent eerst op 29 maart 2007 heeft gedagvaard, zijn haar vorderingen in beginsel verjaard. De door de TV-producent gestelde brief waarmee de verjaring zou zijn gestuit, wordt door het Gerechtshof buiten beschouwing gelaten, omdat de TV-producent die brief pas bij pleidooi had genoemd.
De TV-producent heeft in cassatie betoogd dat titel 7.1 BW en dus ook de korte verjaringstermijn van art. 7:23 lid 2 BW niet op de koop van software van toepassing is, omdat software een voortbrengsel is van de menselijke geest is en dat met betrekking tot ImageSan enkel een gebruiksrecht is verleend, hetgeen aan toepasselijkheid van titel 7.1 in de weg staat.
De Hoge Raad verwerpt het betoog van de TV-producent. Volgens de Hoge Raad “is in de eerste plaats van belang dat de toepasselijkheid van de kooptitel niet is beperkt tot de koop van zaken volgens de begripsomschrijving van art. 3:2 BW. Uit art. 7:47 BW, waarin is bepaald dat koop ook betrekking kan hebben op vermogensrechten, blijkt dat de wetgever de kooptitel van toepassing heeft geacht op alle goederen als bedoeld in art. 3:1 BW, en dus aan die titel een ruim bereik heeft willen geven wat betreft het voorwerp van de koopovereenkomst. Voorts is van belang dat een overeenkomst tot het aanschaffen van standaardcomputerprogrammatuur – op een gegevensdrager of via een download – voor een niet in tijdsduur beperkt gebruik tegen betaling van een bepaald bedrag ertoe strekt de verkrijger iets te verschaffen dat geïndividualiseerd is en waarover hij feitelijke macht kan uitoefenen. Dit alles pleit voor toepasselijkheid van de kooptitel op een zodanige overeenkomst.
Deze toepasselijkheid is ook wenselijk omdat de kooptitel een uitgewerkte regeling geeft inzake conformiteit, klachtplicht en verjaring, en omdat met die toepasselijkheid de rechtspositie van de koper wordt versterkt (met name in het geval van consumentenkoop en koop op afstand). In al deze opzichten bestaat geen aanleiding de aanschaf van standaardsoftware te onderscheiden van de koop van zaken en vermogensrechten.
Van belang in dit verband is voorts de afdeling over koop op afstand. Uit art. 7:46d lid 4, aanhef en onder c, BW moet worden afgeleid dat deze afdeling mede van toepassing is op computerprogrammatuur, en wel zonder dat daartoe de omschrijving van het voorwerp van de koopovereenkomst specifiek voor deze afdeling is uitgebreid. Daarom zou het ongerijmd zijn indien niet ook de aanschaf van computerprogrammatuur die niet op afstand is verricht, als koop in de zin van titel 7.1 zou worden gekwalificeerd. Aldus volgt ook uit het stelsel van de wet dat de aanschaf van standaardcomputerprogrammatuur voor een niet in tijdsduur beperkt gebruik tegen betaling van een bepaald bedrag binnen het bereik van de kooptitel valt, ongeacht of sprake is van aanschaf op een gegevensdrager of via een download.”
De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof gelet op de gemotiveerde stelling van de TV-producent dat de verjaringstermijn is gestuit, ten onrechte is uitgegaan van verjaring van de vordering. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak va het Gerechtshof en verwijst de zaak naar een ander Gerechtshof zodat de TV-producent alsnog bewijs kan leveren dat de korte verjaringstermijn is gestuit.
Het arrest bevestigt dat bij een geschil over gebrekkige software het van groot belang is om na te gaan of de vordering betrekking heeft op de aanschaf van standaardprogramma’s, welke vallen onder titel 7.1 BW (koop) en waarvoor een verjaringstermijn geldt van 2 jaar, of dat de vordering betrekking heeft op maatwerksoftware welke op verzoek van de opdrachtgever wordt vervaardigd (overeenkomst van opdracht) en waarvoor een verjaringstermijn van 5 jaar geldt.
Klik hier voor het arrest.