Met alle respect, maar…
Regionaal Tuchtcollege Amsterdam, 2 april 2024
De beklaagde arts in deze tuchtzaak heeft bij de klaagster een wenkbrauwlift met botox toegepast en rimpels in haar bovenlip behandeld met filler. De behandeling pakt niet goed uit: er treedt een complicatie op in de vorm van een opgezette bovenlip. De arts probeert dit euvel door middel van injecties op te lossen. Nadat dit niet lukt, verwijst de arts de klaagster naar een gespecialiseerd centrum, het complicatie fillers team van het Erasmus MC.
De klaagster, in deze zaak bijgestaan door haar echtgenoot als gemachtigde, is ontevreden over de botoxbehandeling, de nazorg en de bejegening door de arts.
Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) acht de klacht met betrekking tot de behandeling met botox en de nazorg (waaronder de bereikbaarheid van de arts) niet gegrond. De arts heeft voldoende serieuze aandacht aan de klachten besteed.
Het RTG kan niet vaststellen dat de arts (te) weinig empathie zou hebben getoond. Het moge zo zijn dat de klaagster na de behandeling weinig empathie van de zijde van de arts heeft ervaren, maar die subjectieve gevoelens leveren voor het RTG onvoldoende grond op om de arts hiervan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Het hebben van voldoende inlevingsvermogen bij een arts in de situatie van de patiënt zal in het algemeen bijdragen aan het welzijn van de patiënt, en ook aan de ervaren kwaliteit van de geboden zorg. In zoverre is een zekere mate van empathie wenselijk. Dat betekent echter niet dat bij het ontbreken van (voldoende) empathie sprake is van een nalaten in strijd met de zorg die een arts ten opzichte van een patiënt behoort te betrachten.
Anders luidt het oordeel van het RTG ten aanzien van de bejegening. De arts heeft erkend (!) dat zij de klaagster in het telefoongesprek heeft uitgemaakt voor leugenaar, omdat zij verzwegen zou hebben dat zij in het verleden een permanente filler zou hebben gehad. Zelfs als het juist zou zijn dat de klaagster hiervan ten onrechte geen melding heeft gemaakt, dan behoeft daarbij nog geen sprake te zijn van opzet. Het geeft naar het oordeel van het RTG voor een arts geen pas om een patiënt uit te maken voor leugenaar. De klacht is op dit onderdeel gegrond.
Wat betreft de op te leggen maatregel stelt het RTG vast dat de arts niet op het mondeling vooronderzoek en evenmin op de zitting van het RTG is verschenen. In zoverre heeft de arts zich onvoldoende toetsbaar opgesteld en daardoor heeft het RTG niet kunnen vaststellen of en in hoeverre zij uit deze zaak lering heeft getrokken. De arts krijgt de maatregel van waarschuwing opgelegd.
De les die uit deze uitspraak kan worden opgemaakt is dat een correcte bejegening van een patiënt net zo belangrijk is als het medisch-technisch handelen zelf. In de KNMG Gedragscode voor artsen is als kernregel 4 opgenomen: Als arts ga je respectvol om met je patiënt en neem je professionele grenzen in acht. Je onthoudt je van ongewenst, grensoverschrijdend of ontwrichtend gedrag. De Gedragscode gaat ervan uit dat de arts de patiënt in zijn of haar waarde laat en rekening houdt met zijn of haar persoonlijke opvattingen. De arts dient volgens de Gedragscode in elk geval respectvol met de patiënt om te gaan. Alhoewel de Gedragscode in de uitspraak van het RTG niet wordt benoemd sluit de motivering daar wel mooi op aan. Kennis geeft macht, maar karakter geeft respect.