Onzorgvuldig onderzoek leidt tot onterechte schorsing fractielid en onterechte beëindiging van het fractielidmaatschap
Volt moet Fractielid weer toelaten tot de Tweede Kamerfractie, dat heeft de rechtbank in Amsterdam op 9 maart 2022 geoordeeld. Volgens de voorzieningenrechter is de schorsing van het fractielid niet terecht en is ook het lidmaatschap ten onrechte beëindigd.
Wat is er aan de hand?
De voorzitter van de Tweede Kamerfractie Volt (hierna: Volt) ontvangt op 21 januari 2022 een melding van grensoverschrijdend gedrag van een kamer- en fractielid (hierna: fractielid). Volt geeft daarop op 24 januari 2022 aan een extern bureau de opdracht om onderzoek te doen. Op 13 februari 2022 wordt het fractielid geschorst wegens meerdere meldingen van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Volt brengt diezelfde dag een persbericht over de kwestie uit.
Het onderzoeksbureau doet op 23 februari 2022 verslag van de voortgang van het onderzoek. Elf personen hebben zich met klachten gemeld over het betreffende fractielid. De meldingen gaan onder andere over (structureel) ongepaste opmerkingen, handtastelijkheid en seksuele avances. Het onderzoeksbureau wijst erop dat er (nog) geen wederhoor is toegepast en verbindt derhalve geen conclusies aan het onderzoek.
Op 26 februari 2022 wordt het fractielid om 09.43 uur met spoed uitgenodigd voor een kamerledenoverleg van Volt om 10.45 uur, maar het fractielid komt niet opdagen. De Kamerleden stemmen unaniem voor de beëindiging van het lidmaatschap van het fractielid.
In kort geding vordert het fractielid intrekking van de schorsing en het besluit tot beëindiging van haar fractielidmaatschap, rectificatie en schadevergoeding.
Wat oordeelt de voorzieningenrechter?
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van het fractielid grotendeels toe.
De voorzieningenrechter benadrukt dat het begrijpelijk is dat Volt, mede gezien de huidige maatschappelijke ontwikkelingen op dit punt, is geschrokken van de melding van 21 januari 2022. De voorzieningenrechter begrijpt dan ook dat er actie is ondernomen. Dit laat echter onverlet dat Volt te voortvarend te werk is gegaan en onjuist heeft gehandeld.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het schorsingsbesluit nietig is. Reden hiervoor is (I) dat het fractiereglement en de statuten van de vereniging geen grondslag bieden voor de schorsing en het daardoor niet duidelijk is waarop het schorsingsbesluit is gebaseerd, (II) de schorsing zonder uitleg over de redenen en zonder enige vorm van hoor en wederhoor is opgelegd en (III) het besluit over de schorsing niet zonder meer als persbericht had mogen worden gepubliceerd.
Het fractielidmaatschap is eveneens ten onrechte beëindigd. De regels en procedures uit het fractiereglement zijn niet nageleefd en ook is geen sprake geweest van hoor en wederhoor. Het fractielid heeft geen reële kans gekregen zich op het kameroverleg uit te laten. Dat het fractielid op 26 februari 2022 om 9.43 uur per e-mail een uitnodiging is gestuurd voor een overleg op dezelfde datum om 10.45 uur kan niet als zodanig worden aangemerkt. Het had op de weg van Volt gelegen om een verbeterplan op te stellen. De voorzieningenrechter adviseert partijen om onder begeleiding van een mediator in gesprek te gaan. Het fractielid ontvangt een schadevergoeding van € 5.000,- wegens immateriële schade.
Welke les kan hieruit worden getrokken?
De relatie tussen het fractielid en Volt is geen arbeidsrelatie. De arbeidsrechtelijke regels vinden dus geen toepassing. Dat neemt echter niet weg dat door de voorzieningenrechter wel een vergelijkbaar toetsingskader wordt toegepast. De voorzieningenrechter benadrukt immers dat een schorsing een motivering vereist, dat hoor en wederhoor moet plaatsvinden voorafgaand aan een ingrijpend besluit en dat partijen eerst moeten bezien of mediation mogelijk is dan wel er een verbeterplan wordt opgesteld, opdat het fractielid een reële kans krijgt om zichzelf te verbeteren. Afgevraagd kan worden hoe hierbij met de belangen van de melders moet worden omgegaan. De voorzieningenrechter schrijft daar niets over in de uitspraak.
Mocht u vragen hebben over een (potentiële) situatie van grensoverschrijdend gedrag, dan kunt u contact opnemen met Debby Kolk, Suzanne Steegmans en Lisa van Baarsel.