Actualiteiten Wtza: openbare jaarverantwoording, onafhankelijk intern toezicht en de vergunningplicht
Aanpassing verplichtingen openbaarmaking jaarverantwoording
In de Wmg en de Regeling openbare jaarverantwoording WMG (‘de Regeling’) zijn verplichtingen opgenomen voor zorgaanbieders die zijn gericht op de openbaarmaking van een jaarverantwoording. Deze verplichting geldt voor alle Wmg-zorgaanbieders.
Wel zijn er in de Regeling een aantal vrijstellingen opgenomen naar omvang van het bedrijf van de zorgaanbieder. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote zorgaanbieders afhankelijk van het balanstotaal, de netto-omzet en het gemiddeld aantal werknemers.
Pauze openbaarmakingsplicht voor bepaalde groep zorgaanbieders
Zorgaanbieders voor wie de jaarverantwoording nieuw is, zijn tijdelijk uitgezonderd van de jaarverantwoordingsplicht. Deze uitzondering geldt voor de boekjaren 2022 en 2023. Dit geldt niet in alle gevallen. Zie deze blog voor meer informatie over deze tijdelijke uitzondering.
Deze pauze van de openbare jaarverantwoording neergelegd in een AMvB tot wijziging van Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG. Dit besluit is recent gepubliceerd en treedt met terugwerkende kracht op 1 januari 2023 in werking.
Voor deze groep zorgaanbieders is de al bij het CIBG ingediende jaarverantwoording verwijderd. Het CIBG heeft in een recent nieuwsbericht hierover aangegeven dat zij zorgaanbieders die onder de pauze vallen en die hun jaarverantwoording over 2022 en/of 2023 openbaar hebben gemaakt hierover zullen informeren. Voor deze zorgaanbieders blijft het mogelijk om de jaarverantwoording vrijwillig openbaar te maken.
Aanpassing vereisten jaarverantwoording kleinere zorgaanbieders
Recent is door de Tweede Kamer een motie aangenomen over de openbaarmaking van de jaarverantwoording. Deze motie ziet op een aanpassing van de Wmg ten aanzien van die openbaarmaking. Indien de Eerste Kamer ook instemt met deze wijziging, bestaat daarmee voor de minister de mogelijkheid om afzonderlijke regels te stellen voor de openbaarmaking voor verschillende categorieën zorgaanbieders. Kort gezegd is het idee dat voor micro zorgaanbieders uitzonderingen zullen worden gemaakt op de openbaarmaking van de jaarverantwoording.
Micro zorgaanbieders zijn zorgaanbieders die voldoen aan twee van de volgende drie vereisten: de waarde van de activa is niet meer dan € 450.000, de netto-omzet over het boekjaar is niet meer dan € 900.000 en het gemiddeld aantal werknemers is minder dan 10 personen.
VWS werkt op dit moment aan een wijziging van de vereisten voor de jaarverantwoording voor kleinere zorgaanbieders. Deze wijziging zou kunnen inhouden dat micro zorgaanbieders hun jaarverantwoording geheel of gedeeltelijk niet openbaar hoeven te maken. Wat de uiteindelijke vereisten zullen zijn voor micro zorgaanbieders zal echter nog moeten worden afgewacht.
Het CIBG heeft in een nieuwsbericht aangegeven dat het streven is dat de aanpassing zal gelden voor de jaarverantwoording over boekjaar 2024. Dit sluit aan bij de pauze voor de openbaarmakingsplicht die geldt over 2022 en 2023, maar niet meer over boekjaar 2024.
Uitbreiding vergunningplicht
De Tweede Kamer heeft ook ingestemd met een amendement over de uitbreiding van de vergunningplicht. Op dit moment geldt op grond van de Wtza een vergunningplicht voor: 1) instellingen die medisch specialistische zorg (doen) verlenen of 2) instellingen die met meer dan tien zorgverleners zorg of een andere dienst als omschreven bij of krachtens de Wlz of Zvw (doen) verlenen. Zie over de vergunningplicht op grond van de huidige Wtza onze Q&A.
Het amendement ziet op een uitbreiding van de groep zorgaanbieders die moet beschikken over een toelatingsvergunning. Concreet is voorgesteld dat alle instellingen die zorg of een andere dienst als omschreven bij of krachtens de Wlz of Zvw (doen) verlenen moeten beschikken over een toelatingsvergunning en niet alleen de instellingen die dat met meer dan tien zorgverleners doen.
Doel van deze aanpassing van de Wtza is om een extra drempel op te werpen om een zorginstelling te kunnen starten.
Voor bestaande zorginstellingen die na de inwerkingtreding van deze (mogelijke) wijziging van de Wtza voor het eerst moeten beschikken over een toelatingsvergunning is bepaald dat aan deze instellingen van rechtswege een vergunning wordt verstrekt. De aanscherping van de Wtza ziet dus vooral op nieuwe zorginstellingen.
Onafhankelijk intern toezicht
Een instelling die over een Wtza-vergunning dient te beschikken moet op grond van de Wtza een onafhankelijke interne toezichthouder aanstellen, tenzij de instelling van deze verplichting is uitgezonderd.
In september 2023 heeft minister Helder aangegeven dat er een verkenning zou komen naar de inrichting en invulling van het intern toezicht. Aanleiding hiervoor waren de signalen dat de eisen voor onafhankelijk intern toezicht niet in verhouding staan tot het aantal zorgverleners. In december 2023 heeft de minister aangegeven te willen bezien of het niet beter is de grens hoger te leggen. Daarbij is onder meer aangegeven dat bijvoorbeeld wordt gekeken naar de mogelijkheid om een door een beroepsvereniging erkende accreditatie voor de kleinere zorginstellingen gelijk te stellen aan de Wtza-verplichting van een interne toezichthouder.
Een wijziging van de vereisten voor onafhankelijk intern toezicht is in ieder geval geen onderdeel van de wijziging van de Wtza die nu voorligt bij de Eerste Kamer via de Verzamelwet VWS 2023. Op dit moment is nog onduidelijk of de minister deze verplichting zal aanpassen en de grens van het aantal zorgverleners hoger zal leggen.
Wel is duidelijk dat de minister op dit moment een verkenning laat uitvoeren naar een mogelijke verhoging van deze grens. De uitkomst van de verkenning wordt naar verwachting voor deze zomer gepubliceerd.