Passagier heeft 50% eigen schuld wegens het aanreiken van lachgasballonnen aan bestuurder
De rechtbank Noord-Holland heeft zich recent gebogen over de vraag welk percentage eigen schuld aan een passagier toekomt die tijdens een autorit lachgasballonnen aan de bestuurder heeft aangereikt, waardoor een ongeval heeft plaatsgevonden.
In 2020 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij een personenauto tegen een stilstaande pijlwagen is aangebotst. Als gevolg hiervan heeft de passagier zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Uit de verklaringen van de inzittenden blijkt echter dat de bestuurder onder invloed was van lachgas en dat de passagier tijdens het rijden lachgasballonnen vulde en deze aan de bestuurder gaf. De bestuurder is uiteindelijk strafrechtelijk veroordeeld wegens kort gezegd roekeloos rijgedrag.
De passagier heeft de WAM-verzekeraar van de auto van de bestuurder aansprakelijk gesteld en verzocht zijn schade in behandeling te nemen, maar de aansprakelijkheid werd van de hand gewezen. De passagier is vervolgens deze procedure gestart en verzocht de rechtbank onder meer te bepalen dat de WAM-verzekeraar aansprakelijk is voor zijn schade en verplicht is zijn schade te vergoeden. Hij voert hierbij aan dat de bestuurder onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld als bedoeld in artikel 6 WAM en/of artikel 8 WVW.
De verzekeraar voert gemotiveerd verweer en betwist dat zij aansprakelijk is. Zij beroept zich op het zogeheten “in pari delicto verweer”. De passagier zou de primaire aanstichter zijn van het ongeluk waardoor hij geen bescherming kan ontlenen aan de door de bestuurder geschonden norm. Ook heeft de verzekeraar een voorwaardelijk tegenverzoek ingediend, dat mocht zij wel aansprakelijk zijn, de rechtbank dan voor recht verklaart dat de passagier 100% eigen schuld heeft bij het ontstaan van zijn schade.
De rechtbank gaat niet mee in het verweer van de verzekeraar dat de passagier de primaire aanstichter is van het ongeluk. Daarvoor is volgens de rechtbank nodig dat de passagier zich bemoeit met de wijze van besturen van de auto of het rijgedrag van de bestuurder. De rechtbank noemt hier als voorbeeld “Wat rij je langzaam, kun je niet harder rijden”. Het aanreiken van gevulde lachgasballonnen wordt hier niet onder geschaard. Aansprakelijkheid van de verzekeraar jegens de passagier komt dan ook vast te staan.
Wel is de rechtbank het met de verzekeraar eens dat de vergoedingsplicht verminderd dient te worden wegens eigen schuld van de passagier, maar niet in de mate die de verzekeraar bepleit. De rechtbank overweegt daartoe dat het ongeluk en de daaruit voortvloeiende schade een gevolg is van omstandigheden die zowel aan de bestuurder als aan de passagier kunnen worden toegerekend. Het is de bestuurder die onder invloed van lachgas heeft deelgenomen aan het verkeer, maar tegelijkertijd is het de passagier die tijdens het rijden gevulde lachgasballonnen aan de bestuurder heeft gegeven. De passagier heeft hiermee in belangrijke mate bijgedragen aan het roekeloze rijgedrag van de bestuurder, aldus de rechtbank.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de mate waarin de bestuurder en de passagier aan het ongeluk hebben bijgedragen evenredig over hen dient te worden verdeeld, reden waarom de passagier 50% eigen schuld heeft aan het ontstaan van zijn schade. De rechtbank ziet daarbij geen aanleiding voor een billijkheidscorrectie ten gunste van de passagier.