Prijstransparantie in de ziekenhuiszorg nog ver weg
In haar brief aan de Tweede Kamer van 3 november 2016 heeft minister Schippers haar beleidsconclusies kenbaar gemaakt naar aanleiding van een expertbijeenkomst op 11 oktober 2016 over transparantie van ziekenhuistarieven. Kort gezegd komen deze conclusies erop meer dat het streven naar transparantie van ziekenhuistarieven nuttig en wenselijk is, maar praktisch gezien vooralsnog erg moeilijk uitvoerbaar.
Naar aanleiding van de input door de geraadpleegde experts, afkomstig uit de wetenschap, patiënten belangenorganisaties, brancheverenigingen van ziekenhuizen en zorgverzekeraars, NZa, A CM en de Ministeries van VWS en Economische Zaken komt de minister in haar brief tot de conclusie dat ziekenhuistarieven niet op zichzelf staan maar zijn gerelateerd aan onder meer zorgzwaarte, kwaliteit van zorg en aan de wensen van patiënten. Een vergelijking van alleen de tarieven van verschillende instellingen is dan ook niet zinvol.
Daarbij komt dat verschillende experts ook hebben benadrukt dat ziekenhuizen en zorgverzekeraars veelal onderhandelen via omzetplafonds of aanneemsommen en dat de tarieven voor individuele behandelingen eigenlijk alleen maar worden vastgesteld om de ziekenhuisbudgetten ‘rond te rekenen’. De tarieven zijn dan slechts een afgeleide van de totale aanneemsom van het ziekenhuis en zeggen niets over de kostprijs van de betreffende prestaties. En dit laatste is waar het uiteindelijk om gaat. Uit internationaal onderzoek blijkt volgens KPMG dat meer accurate kostprijsberekening en een cruciale factor vormen voor het realiseren van doelmatigheidsverbeteringen in de ziekenhuiszorg.
Op dit moment kunnen verschillen tussen de door instellingen gehanteerde tarieven volgens de minister soms (gedeeltelijk) worden verklaard uit het feit dat ziekenhuizen nog erg weinig werken op basis van accurate kostprijzen, maar kunnen zij ook voortkomen uit verschillen in bijvoorbeeld patiënten(groepen), behandelmethoden en de kwaliteit van zorg. Schippers geeft aan dat zij met de geraadpleegde experts van mening is dat inzicht in de kwaliteit van zorg voor patiënten minstens zo belangrijk is als inzicht in de tarieven en dat het wat haar betreft niet óf-óf is maar én-én. Een beter inzicht in de prijsverschillen kan een impuls geven aan ziekenhuizen om de verschillen in het tarief te verklaren en zo meer inzicht te geven in de kwaliteit van zorg.
In feite boekt de minister met deze beleidsconclusies in het onderwerp van transparantie van ziekenhuistarieven geen werkelijke vooruitgang en komt men terug bij het vraagstuk van transparantie van kwaliteit. De ervaring in de praktijk tot dusverre, onder andere ook met betrekking tot de selectieve inkoop van zorg door zorgverzekeraars (op basis van kwaliteitscriteria), leert dat het buitengewoon ingewikkeld is om op een objectieve en deugdelijke manier kwaliteit meetbaar en daarmee transparant en ‘beloonbaar’ te maken. Toch is dit de weg die het veld door Den Haag wordt gewezen.
Terwijl Zorginstituut Nederland vooral tot taak heeft om de kwaliteit van zorg inzichtelijk en meetbaar te maken, geeft de minister in haar brief aan de NZa de opdracht om “een traject te ontwerpen voor de stapsgewijze openbaarmaking van alle prijsgegevens in de curatieve zorg”. De minister vraagt de NZa om een voorspelbaar traject op te stellen, waarin de informatie beschikbaar komt op een manier die gestandaardiseerd is en daarmee goed vergelijkbaar.
Gezien de door de experts geplaatste kanttekeningen, die ook door de minister zijn overgenomen, zal het voor de NZa geen eenvoudige klus zijn om tot het door de minister gewenste resultaat te komen. In elk geval kan worden verwacht dat daadwerkelijke transparantie van ziekenhuistarieven nog geruime tijd op zich zal laten wachten.
De brief van de minister aan de Tweede Kamer kunt u hier vinden