Home See me, Feel me

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

See me, Feel me

Regionaal Tuchtcollege Amsterdam, 1 maart 2024

ECLI:NL:TGZRAMS:2024:46

De klager in deze tuchtzaak meldt zich bij de beklaagde huisarts met lage rugpijnklachten. De huisarts vraagt de klager uit, maar doet geen lichamelijk onderzoek. Een door de klager meegenomen oude röntgenfoto wordt door de huisarts niet bekeken. De huisarts stelt op basis van de anamnese de diagnose lage rugpijn, schrijft pijnstilling voor en verwijst de klager naar de fysiotherapeut voor oefentherapie. Bij een later telefonisch consult schrijft de huisarts zwaardere pijnstilling voor; weer later wordt de klager aan een hernia geopereerd.

De klager stapt naar de tuchtrechter en stelt dat de huisarts onzorgvuldig heeft gehandeld omdat zij hem onjuist heeft geadviseerd en onjuist heeft behandeld. Volgens de klager heeft dit geresulteerd in een risico op blijvende invaliditeit.

Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) hanteert bij de beoordeling van de klacht de vaste maatstaf in dit soort zaken: heeft de huisarts de zorg verleend die van haar verwacht mocht worden? De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende huisarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

Waar de huisarts heeft aangegeven dat zij niet naar de röntgenfoto heeft gekeken omdat zij niet de expertise bezit om die te beoordelen, acht het College dat begrijpelijk en niet klachtwaardig. Wat het RTG onzorgvuldig – en wel klachtwaardig – vindt is, dat er geen lichamelijk onderzoek is verricht. Gezien de klacht en de voorgeschiedenis van de klager was een lichamelijk onderzoek passend geweest. Zonder lichamelijk onderzoek kon de huisarts geen deugdelijke differentiaaldiagnose maken en ontbreekt bovendien een referentie-uitgang voor een eventueel later onderzoek. De huisarts mocht er in deze situatie, zonder dat zij eerst een lichamelijk onderzoek had verricht, dan ook niet vanuit gaan dat een lichamelijk onderzoek niet zou leiden tot een andere conclusie of een ander beleid dan uit de anamnese voortkwam. De klacht wordt op dit onderdeel gegrond verklaard en de huisarts krijgt een waarschuwing opgelegd. Deze uitspraak laat zien, dat een patiënt bij een consult weliswaar de mogelijke diagnose kan vertellen, maar dat de zorgverlener daar niet louter op mag afgaan. Als de medische voorgeschiedenis en de klachten van de patiënt daartoe aanleiding geven, moet er (ook) een lichamelijk onderzoek worden uitgevoerd. Een lichamelijk onderzoek kan immers gegevens opleveren die, in aanvulling op de anamnese, van belang kunnen zijn voor het stellen van de juiste differentiaaldiagnose. Alhoewel het RTG in deze zaak niet heeft vastgesteld dat de door de huisarts gestelde diagnose lage rugpijn (achteraf) onjuist is gebleken en dat de verwijzing naar de fysiotherapeut op goede gronden heeft plaatsgevonden, wordt het haar wel aangerekend dat het onderzoek niet volledig is geweest. Het probleem is vaak niet wat je ziet, maar hoe je kijkt.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven